ECLI:NL:CBB:2023:731
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- H.S.J. Albers
- J.W.E. Pinckaers
- Rechtspraak.nl
Last onder dwangsom opgelegd aan taxivervoerder zonder vergunning
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 december 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1] en de staatssecretaris van Infrastructuur en Waterstaat. De staatssecretaris had op 19 april 2022 een last onder dwangsom opgelegd aan [naam 1] omdat hij taxivervoer zonder de vereiste vergunning had verricht, in strijd met artikel 76 van de Wet personenvervoer 2000 (Wp2000). Het bestreden besluit van 4 november 2022, waarin het bezwaar van [naam 1] ongegrond werd verklaard, leidde tot het beroep van [naam 1]. Tijdens de zitting op 7 november 2023 heeft [naam 1] verklaard dat hij op 9 maart 2022 op Schiphol taxivervoer heeft aangeboden, maar dat dit slechts een vriendendienst was waarvoor hij een vergoeding voor brandstof ontving. De staatssecretaris heeft echter vastgesteld dat [naam 1] op die datum taxivervoer heeft verricht, wat blijkt uit de processen-verbaal van de Koninklijke Marechaussee. Het College heeft geoordeeld dat de staatssecretaris terecht heeft geconcludeerd dat [naam 1] de Wp2000 heeft overtreden door taxivervoer aan te bieden zonder vergunning. De opgelegde last onder dwangsom is niet onevenredig en [naam 1] kan de last na een jaar laten opheffen als er geen dwangsom is verbeurd. Het beroep van [naam 1] is ongegrond verklaard.