ECLI:NL:CBB:2023:67

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
23 januari 2023
Publicatiedatum
10 februari 2023
Zaaknummer
22/896
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid bezwaar tegen subsidie COVID-19 door te late indiening

Op 23 januari 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak tussen [naam 1], h.o.d.n. [naam 2], en de minister van Economische Zaken en Klimaat. Het College oordeelt dat de minister het bezwaar van [naam 2] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat het bezwaarschrift buiten de termijn van zes weken is ingediend. Het beroep tegen het besluit van 21 mei 2021, waarin de subsidie van [naam 2] op nihil is vastgesteld, is ongegrond verklaard. Er is geen reden voor een proceskostenvergoeding.

De bezwaartermijn, zoals geregeld in de Algemene wet bestuursrecht, bedraagt zes weken. Het TVL-besluit is bekendgemaakt op 21 mei 2021, waardoor de bezwaartermijn eindigde op 2 juli 2021. Het bezwaarschrift is pas op 29 november 2021 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig is ingediend. Het College heeft geoordeeld dat de minister terecht heeft gesteld dat [naam 2] geen goede redenen had voor de termijnoverschrijding. De omstandigheden die [naam 2] aanvoert, zoals de hectische coronaperiode, zijn niet voldoende om de termijnoverschrijding verschoonbaar te maken.

Het College benadrukt dat het de verantwoordelijkheid van de aanvrager is om de digitale omgeving goed in de gaten te houden en tijdig bezwaar te maken. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van griffier H.L.A. Kleinjans.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/896
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 23 januari 2023 in de zaak tussen

[naam 1] , h.o.d.n. [naam 2] ( [naam 2] ), te [plaats] ,

en

de minister van Economische Zaken en Klimaat (de minister).

Beslissing

Het College oordeelt dat de minister het bezwaar van [naam 2] terecht nietontvankelijk heeft verklaard omdat het bezwaarschrift buiten de termijn van zes weken is ingediend. Het beroep tegen het besluit van 21 mei 2021 is daarom ongegrond. Er is geen reden voor een proceskostenvergoeding.
Omdat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard, komt het College niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het besluit van 21 mei 2021, waarin de minister de subsidie van [naam 2] op nihil heeft vastgesteld (het TVL-besluit).
De motivering van dit oordeel is als volgt.

Overwegingen

In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het volgende geregeld.
De bezwaartermijn bedraagt zes weken (artikel 6:7). Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de bezwaartermijn van zes weken is ontvangen (artikel 6:9, eerste lid). De bezwaartermijn begint te lopen met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt (artikel 6:8, eerste lid). Is een bezwaarschrift buiten de termijn ingediend, dan is het in beginsel nietontvankelijk. Indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest, kan niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijven (artikel 6:11). Dan is de termijnoverschrijding verschoonbaar.
Dit betekent het volgende voor de zaak van [naam 2] .
Het TVL-besluit is bekend gemaakt op 21 mei 2021. De bezwaartermijn eindigde dus op 2 juli 2021. De minister heeft het bezwaarschrift op 29 november 2021 ontvangen. [naam 2] heeft het bezwaarschrift dus niet binnen de daarvoor gestelde termijn van zes weken ingediend.
Naar het oordeel van het College heeft de minister zich terecht op het standpunt gesteld dat [naam 2] geen goede redenen had voor de termijnoverschrijding.
[naam 2] heeft toegelicht dat zij het TVL-besluit in de hectische, stressvolle coronaperiode over het hoofd heeft gezien. Daarom heeft zij niet tijdig bezwaar gemaakt. Zij verzoekt om coulance.
Naar het oordeel van het College maken de omstandigheden die [naam 2] heeft aangevoerd de termijnoverschrijding niet verschoonbaar. De minister heeft er terecht op gewezen dat het tot de verantwoordelijkheid van de aanvrager van TVL-subsidie behoort om de digitale omgeving goed in de gaten te houden, de administratie goed te organiseren en regelmatig te kijken of er besluiten zijn genomen. Als een termijn wordt gemist door onoplettendheid, komt dat voor risico van de ontvanger van het TVL-besluit.
Dit betekent dat de minister het bezwaar van [naam 2] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep is daarom ongegrond.
De uitspraak is gedaan en in het openbaar uitgesproken door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van H.L.A. Kleinjans, griffier.
w.g. D. Brugman w.g. H.L.A. Kleinjans