ECLI:NL:CBB:2023:62
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten COVID-19 voor het tweede kwartaal 2021
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 februari 2023, zaaknummer 22/837, is de aanvraag van een ondernemer voor een TVL-subsidie (Tegemoetkoming Vaste Lasten) voor het tweede kwartaal van 2021 afgewezen. De minister van Economische Zaken en Klimaat had de aanvraag afgewezen omdat de ondernemer niet voldeed aan de vestigingseis zoals gesteld in artikel 2.3.2 van de TVL. De ondernemer had aangevoerd dat hij wel aan deze eis voldeed en had bewijsstukken ingediend, maar het College oordeelde dat deze stukken onvoldoende waren om aan te tonen dat hij zijn bedrijfsactiviteiten duurzaam uitoefende op de opgegeven adressen in Hengelo en Rotterdam.
De minister had vastgesteld dat de ondernemer zijn privéadres had opgegeven als het adres van zijn ouders en dat de opgegeven kantooradressen eruitzagen als woningen. De ondernemer had niet kunnen aantonen dat deze adressen uitsluitend zakelijk in gebruik waren of dat ze fysiek afgescheiden waren van zijn privéwoning. Ondanks dat de ondernemer had geprobeerd bewijs te leveren, zoals bankafschriften en een notariële akte van de aankoop van een pand, was het College van oordeel dat de minister terecht had geconcludeerd dat de ondernemer niet voldeed aan de vestigingseis.
Het College benadrukte dat de ondernemer voldoende gelegenheid had gekregen om bewijsstukken aan te leveren en dat de eisen voor het aantonen van een vestiging duidelijk waren. De ondernemer had niet kunnen weerleggen dat de gebouwen op de opgegeven adressen woningen waren en had niet aangetoond dat hij daar zijn bedrijf in een apart gedeelte uitoefende. De uitspraak eindigde met de beslissing dat het beroep van de ondernemer ongegrond was en dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden.