ECLI:NL:CBB:2023:603
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van beroep inzake subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19
In deze zaak heeft de ondernemer beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2021. De minister van Economische Zaken en Klimaat had op 9 juni 2021 het subsidiebesluit genomen, waarin de aanvraag werd afgewezen. Na een bezwaarprocedure, waarin het bezwaar door de minister ongegrond werd verklaard, heeft de ondernemer beroep ingesteld. Tijdens de zittingen op 13 april, 29 juni en 12 oktober 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven het procesverloop gevolgd en de ondernemer in de gelegenheid gesteld om bewijs te leveren van zijn aangifte omzetbelasting over het betreffende kwartaal.
Op 10 juli 2023 heeft de minister de beslissing op bezwaar herzien en de ondernemer alsnog een TVL-subsidie toegekend. Desondanks heeft de ondernemer het beroep gehandhaafd, omdat hij onbeantwoorde vragen had en ook beroep had ingesteld tegen besluiten die betrekking hebben op andere TVL-kwartalen. Het College heeft echter geoordeeld dat de ondernemer geen procesbelang meer had bij de inhoudelijke beoordeling van zijn beroep, aangezien de subsidie inmiddels was toegekend. Het College heeft vastgesteld dat het hebben van onbeantwoorde vragen niet voldoende is om procesbelang aan te nemen, en dat de ondernemer zijn vragen aan de RVO moet stellen. Daarom heeft het College het beroep niet-ontvankelijk verklaard en zijn er geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking gekomen.
De uitspraak is gedaan door mr. M.J. Jacobs, in aanwezigheid van griffier I.E. van de Geest, en is openbaar uitgesproken op 12 oktober 2023.