ECLI:NL:CBB:2023:599

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
12 oktober 2023
Publicatiedatum
18 oktober 2023
Zaaknummer
22/1960
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen de beslissing over de omzetbepaling in het kader van de TVL-regeling met betrekking tot de verkoop van een bedrijfsauto

In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 12 oktober 2023, staat de vraag centraal of de opbrengst van de verkoop van een oude bedrijfsauto moet worden meegerekend bij de omzetbepaling voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) in het kader van de COVID-19-regeling. De onderneming, vertegenwoordigd door [naam 2], betoogde dat de verkoop van de bedrijfsauto geen reguliere bedrijfsopbrengst is en daarom niet in aanmerking zou moeten komen voor de omzetberekening. Het College oordeelde echter dat de omzet in de TVL-regeling wordt bepaald aan de hand van de aangifte omzetbelasting, en dat de opbrengst van de bedrijfsauto, die wel in de aangifte is meegenomen, dus ook moet worden meegerekend. Het College erkende de redenering van de onderneming, maar gaf aan dat het systeem van de TVL geen ruimte biedt voor uitzonderingen in dit geval. Daarnaast heeft de onderneming verzocht om vergoeding van accountantskosten die zijn gemaakt voor het aanleveren van aanvullende informatie tijdens de bezwaarfase. Het College wees dit verzoek af, omdat het beroep ongegrond werd verklaard en de aanvraag voor vergoeding van kosten pas na afloop van de bezwaarfase was ingediend, wat in strijd is met artikel 7:15, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1960
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 12 oktober 2023

Rechter: mr. M. van der Knijff

Griffier: I.E. van de Geest

Partijen

Fa. [naam 1]te [plaats] (de onderneming), vertegenwoordigd door [naam 2]
en
de minister van Economische Zaken en Klimaat, vertegenwoordigd door B. Moes en mr. M. van den Brink

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

1. In de TVL is het uitgangspunt dat de omzet wordt bepaald aan de hand van de aangifte omzetbelasting. De uitzondering voor gevallen waarbij niet de hele omzet wordt opgegeven voor de omzetbelasting is hier niet aan de orde. De onderneming vindt dat de verkoop van de oude bedrijfsauto niet moet worden meegerekend in de omzet, omdat dat geen reguliere bedrijfsopbrengst is. Het College begrijpt waarom de onderneming dat wil, maar in het systeem van de TVL is daar geen ruimte voor. De opbrengst van de bedrijfsauto is namelijk wel meegenomen in de aangifte omzetbelasting en moet dus worden meegerekend. Dat bij de inruil van de bedrijfsauto per saldo verlies is gemaakt is voor de TVL niet relevant.
2. De onderneming heeft verzocht om vergoeding van accountantskosten voor het aanleveren van tijdens de bezwaarfase door de minister opgevraagde aanvullende informatie. Het College ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Het beroep is ongegrond en bovendien is pas na afloop van de bezwaarfase om vergoeding van deze kosten verzocht (artikel 7:15, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht).
w.g. M. van der Knijff De griffier is verhinderd deze uitspraak mede te ondertekenen.