In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 10 oktober 2023 uitspraak gedaan in een beroep tegen de registratie van een onderneming als levensmiddelenbedrijf, gehandhaafd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De landbouwer, die bezwaar had gemaakt tegen deze registratie, had geen procesbelang meer bij zijn beroep, omdat de minister het besluit had ingetrokken. De minister gaf aan dat de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) bevoegd was om op het bezwaar te beslissen. Het College oordeelde dat het beroep niet-ontvankelijk was en dat de minister het bezwaar binnen vier weken na de uitspraak moest doorzenden aan het bevoegde bestuursorgaan. Tevens werd overwogen dat de landbouwer mogelijk niet om registratie had verzocht, wat de ontvankelijkheid van het beroep verder ondermijnde. De uitspraak benadrukt de noodzaak van een verzoek tot registratie en de bevoegdheden van de verschillende ministeries in dergelijke zaken.