ECLI:NL:CBB:2023:562
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag TVL voor Q2 2021 wegens te late indiening
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 3 oktober 2023 uitspraak gedaan over de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het tweede kwartaal van 2021. De aanvraag was ingediend na de deadline van 20 augustus 2021, wat leidde tot de afwijzing door de minister van Economische Zaken en Klimaat. De onderneming had de aanvraag te laat ingediend omdat zij in afwachting was van goedkeuring van een eerdere aanvraag voor het eerste kwartaal van 2021. De minister verklaarde het bezwaar van de onderneming ongegrond, wat leidde tot het beroep bij het College.
Tijdens de zitting op 10 juli 2023 was de minister vertegenwoordigd, maar de onderneming was niet aanwezig. De onderneming voerde aan dat het uitblijven van de goedkeuring voor de eerdere aanvraag een gegronde reden was voor de te late indiening. De minister stelde echter dat het de verantwoordelijkheid van de onderneming was om tijdig een aanvraag in te dienen, ongeacht de status van eerdere aanvragen. Het College oordeelde dat de minister terecht had afgewezen, aangezien de wetgeving geen ruimte biedt voor afwijkingen van de termijn voor indiening.
Het College concludeerde dat de onderneming niet had aangetoond dat het niet mogelijk was om tijdig een aanvraag in te dienen en dat de gevolgen van de te late indiening voor rekening van de onderneming kwamen. Het beroep werd ongegrond verklaard, en de minister was niet verplicht om proceskosten te vergoeden. De uitspraak benadrukt het belang van het tijdig indienen van aanvragen en de verantwoordelijkheden van ondernemers in het kader van de TVL-regeling.