ECLI:NL:CBB:2023:516
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Herziening van de uitbetaling van basis- en vergroeningsbetalingen aan een landbouwbedrijf na herberekening door de minister
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 19 september 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een landbouwbedrijf en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het landbouwbedrijf had bezwaar gemaakt tegen de herberekening van de uitbetaling van de basis- en vergroeningsbetalingen voor het jaar 2018, die door de minister was vastgesteld op basis van gewijzigde perceelsgegevens. De minister had eerder op 8 april 2022 een bedrag teruggevorderd van het landbouwbedrijf, wat leidde tot een gedeeltelijke gegrondverklaring van het bezwaar op 1 september 2022. Het landbouwbedrijf was van mening dat de minister de oppervlaktes van verschillende percelen ten onrechte had vastgesteld, wat resulteerde in een lagere uitbetaling.
Tijdens de zitting op 9 augustus 2023 heeft het College de argumenten van beide partijen gehoord. Het landbouwbedrijf stelde dat de minister de percelen 1, 4, 112 en 127 ten onrechte kleiner had vastgesteld en dat de minister de grenzen van de percelen niet correct had gelegd. Het College heeft echter vastgesteld dat de minister bij zijn herberekening de juiste gegevens had gebruikt en dat de vastgestelde oppervlaktes overeenkwamen met de werkelijke situatie. De minister had ook gemotiveerd waarom bepaalde percelen niet subsidiabel waren, zoals perceel 94, dat niet aan het landbouwbedrijf in gebruik was gegeven.
Uiteindelijk heeft het College geoordeeld dat het beroep van het landbouwbedrijf ongegrond was. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden, en de uitspraak is openbaar uitgesproken op 19 september 2023.