ECLI:NL:CBB:2023:512

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
19 september 2023
Publicatiedatum
14 september 2023
Zaaknummer
22/582
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing subsidieaanvraag TVL wegens te late indiening

In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 19 september 2023, zaaknummer 22/582, wordt de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) door de minister van Economische Zaken en Klimaat beoordeeld. De onderneming, vertegenwoordigd door haar gemachtigden, had een aanvraag ingediend voor subsidie voor het tweede kwartaal van 2021, maar deze aanvraag werd als pro-forma aangemerkt en afgewezen omdat deze te laat was ingediend. De minister had eerder op 1 november 2021 de aanvraag afgewezen en het bezwaar van de onderneming ongegrond verklaard op 25 februari 2022.

De onderneming stelde dat haar aanvraag niet tijdig kon worden ingediend vanwege technische problemen met het digitale systeem van de minister. De gemachtigde van de onderneming had op 12 augustus 2021 geprobeerd de aanvraag in te dienen, maar kreeg een foutmelding dat het KvK-nummer niet herkend werd. De onderneming voerde aan dat dit probleem hen verhinderde om de aanvraag tijdig in te dienen, en dat de minister hen alsnog de mogelijkheid had moeten bieden om de aanvraag in te dienen.

De minister daarentegen stelde dat de aanvraag terecht was afgewezen, omdat de aanvraagperiode duidelijk was en het de verantwoordelijkheid van de onderneming was om tijdig een aanvraag in te dienen. De minister erkende dat er op 12 augustus 2021 een storing was, maar benadrukte dat de onderneming ook voor en na deze datum de mogelijkheid had om een aanvraag in te dienen. Het College oordeelde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen, omdat de aanvraag niet tijdig was ingediend, en verklaarde het beroep van de onderneming ongegrond. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van aanvragers om tijdig te handelen en de strikte regels rondom de indiening van aanvragen.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/582

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 19 september 2023 in de zaak tussen

[naam 1] B.V., te [woonplaats] (de onderneming)

(gemachtigde: [naam 2] )
en

de minister van Economische Zaken en Klimaat

(gemachtigden: W. Dam en mr. S. Piron)

Procesverloop

Met het besluit van 1 november 2021 heeft de minister de aanvraag van de onderneming voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor de periode Q2 2021 aangemerkt als een pro-forma-aanvraag, en deze aanvraag vervolgens afgewezen.
Met het besluit van 25 februari 2022 (het bestreden besluit) heeft de minister het bezwaar van de onderneming ongegrond verklaard.
De onderneming heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld.
De minister heeft een verweerschrift ingediend.
De zitting was op 26 juni 2023. Aan de zitting hebben de gemachtigden van partijen deelgenomen.

Overwegingen

1. Het wettelijk kader is opgenomen in de bijlage, die deel uitmaakt van deze uitspraak.
Inleiding
2. Deze zaak gaat over een TVL-aanvraag die te laat is ingediend. Artikel 2.3.8 van de TVL bepaalt dat ondernemers hun aanvraag voor Q2 2021 uiterlijk op 20 augustus 2021 vóór 17.00 uur konden indienen. Na dat moment sloot het digitale aanvraagsysteem en was het voor ondernemers in beginsel niet meer mogelijk een aanvraag in te dienen via dat systeem. De minister heeft voor ondernemers die te laat waren met hun aanvraag de mogelijkheid geopend om de reden voor de overschrijding van de aanvraagtermijn te melden. Na beoordeling daarvan werd in bepaalde gevallen het digitale aanvraagsysteem voor de betrokken ondernemers tijdelijk opnieuw geopend, zodat zij alsnog een aanvraag konden indienen.
3. Het geschil in deze zaak betreft de vraag of de minister de aanvraag terecht heeft afgewezen vanwege het niet tijdig indienen ervan.
Standpunt van de onderneming
4. De onderneming stelt dat haar gemachtigde op 12 augustus 2021 een TVL-aanvraag wilde indienen via het digitale systeem van de minister. Dat lukte niet door technische problemen binnen dat systeem. Ter onderbouwing legt de onderneming foto’s over van het computerscherm. Daarop is te zien dat op 12 augustus 2021 de volgende melding op het scherm verscheen:
“Wilt u een aanvraag doen of uw aanvraag beheren? Op dit moment zijn er technische problemen.”Omdat de gemachtigde daarna op vakantie ging, heeft een kantoormedewerker op een later moment geprobeerd om de TVL-aanvraag binnen de aanvraagperiode in te dienen. Ook toen lukte dat niet, omdat het digitale systeem de melding gaf dat het KvK-nummer ( [nummer] ) van de onderneming niet voorkwam in de gegevens van de minister. Ter onderbouwing legt de onderneming een afdruk van de adviestool over en een e-mail van een Medewerker Klantcontact van de minister. Daarin is opgenomen “
In uw bericht stelt u dat het niet kunnen aanvragen van TVL voor Q2 2021 veroorzaakt zou worden door een technisch probleem onzerzijds. Met het KvK-nummer […] [nummer] is volgens onze tool niet ingeschreven bij de KvK. Deze informatie betrekken wij direct van de KvK. Om die reden adviseer ik u om bij de KvK te onderzoeken wat hiervan de reden is. Mogelijk heeft het te maken met een rechtsvorm wijziging. Omdat Q2 2021 niet op tijd aangevraagd kon worden geef ik u hierover nog informatie”.De onderneming wijst erop dat bij de aanvragen voor Q4 2020 en Q1 2021 het KvK-nummer wel werd herkend en dat er geen rechtsvormwijziging heeft plaatsgevonden. Direct nadat de gemachtigde terug was van vakantie deed dit probleem zich nog steeds voor. Daardoor is het uiteindelijk niet gelukt om de aanvraag op tijd in te dienen, ondanks meldingen over het probleem aan de minister. De minister had de onderneming alsnog een mogelijkheid moeten bieden om een TVL-aanvraag in te dienen, omdat het de onderneming niet kan worden aangerekend dat er een hardnekkige storing was in het digitale systeem.
Standpunt van de minister
5. Volgens de minister is de (pro-forma)-aanvraag van de onderneming terecht afgewezen, omdat de aanvraag te laat is ingediend. De minister erkent dat er op 12 augustus 2021 een storing was. Vóór en na die datum had de onderneming echter wel een aanvraag kunnen indienen. De aanvraagperiode was ruim en stond ook duidelijk in de regeling en op de website van de minister. Het is de eigen verantwoordelijkheid van de aanvrager om een aanvraag in te dienen. De onderneming heeft via een e-mail (van 27 augustus 2021) en via een formulier (ingediend op 2 september 2021 en 16 september 2021) de reden voor de te late aanvraag toegelicht en meegedeeld dat er sprake was van een technische storing, omdat het systeem bij de aanvraag de melding gaf dat het KvK-nummer van de onderneming niet voorkwam in het systeem van de RVO. Er is gebleken dat daarover pas op 27 augustus 2021, en dus niet binnen de aanvraagperiode, contact is opgenomen. Gelet hierop is de te late indiening een verzuim dat voor rekening van de onderneming komt.
6. Op de stelling dat het KvK-nummer niet werd herkend door het digitale systeem, reageert de minister als volgt. Op de afdruk die de onderneming heeft overgelegd, staat als datum ‘26-8-2021’ vermeld. De aanvraagperiode voor Q2 2021 was op dat moment al verstreken. Verder is die afdruk een proefberekening van de startersregeling Q1 2021. De proefberekening ziet dus op een ander kwartaal en op een andere regeling. De melding verscheen omdat alleen KvK-nummers waarvan de inschrijfdatum in het handelsregister ligt in de periode van 1 oktober 2019 tot en met 20 juni 2020 in aanmerking komen voor de startersregeling. In de melding staat bovendien ‘U kunt altijd TVL aanvragen’. De e-mail van de Medewerker Klantcontact is voor de minister geen reden om een ander standpunt hierover in te nemen. Doorslaggevend is dat het probleem na de aanvraagtermijn is gemeld. Was het voor het einde van de aanvraagtermijn gemeld, dan was sprake geweest van een tijdige aanvraag.
Beoordeling door het College
7. Uit artikel 2.3.6, aanhef en onder a, gelezen in samenhang met artikel 2.3.8 van de TVL, volgt dat de minister afwijzend op de aanvraag beslist als de aanvraag niet tijdig is ingediend. Te late indiening van een TVL-aanvraag is een dwingende afwijzingsgrond in de TVL voor alle kwartalen. De Algemene wet bestuursrecht, noch de Kaderwet EZK- en LNV-subsidies (waar de TVL op gebaseerd is), biedt een grondslag om daarvan af te wijken.
8. Niet in geschil is dat de onderneming de aanvraag niet voor het in de TVL opgenomen eindtijdstip heeft ingediend. Voor de wijze waarop de minister omgaat met dergelijke aanvragen, verwijst het College naar de uitspraak van 13 juni 2023 (ECLI:NL:CBB:2023:293, onder 6.1 tot en met 6.4). In aanvulling op wat in 7.3 van die uitspraak is overwogen merkt het College op dat het daarbij gaat om tegenwettelijk begunstigend beleid (contra-legembeleid), dat zijn grondslag vindt in het ongeschreven evenredigheidsbeginsel. Het College vat de redenen die de onderneming geeft voor het niet tijdig aanvragen en de omstandigheden die zij aanvoert op als een verzoek tot het buiten toepassing laten van de dwingende afwijzingsgrond in haar geval, vanwege strijd met het evenredigheidsbeginsel.
9. In dit geval is het afwijzen van de aanvraag niet in strijd met het evenredigheidsbeginsel. Niet bestreden is dat er op 12 augustus 2021 een storing was in het digitale aanvraagsysteem. De e-mail van een Medewerker Klantcontact van 6 september 2021 ondersteunt de stelling van de onderneming dat de aanvraag niet op tijd kon worden ingediend omdat het KvK-nummer van de onderneming niet werd herkend door het digitale systeem. Uit de brief van de onderneming van 27 augustus 2021 blijkt dat het probleem niet eerder dan op dat moment gemeld is vanwege vakantie. Het College wijst erop dat het de eigen verantwoordelijkheid van een aanvrager is om tijdig de aanvraag in te dienen. Er is niet gebleken dat het voor de onderneming onmogelijk was het probleem voor het einde van de aanvraagperiode te melden en zodoende alsnog een tijdige aanvraag te doen. De minister hoefde in de omstandigheden van dit geval evenmin aanleiding te zien de te late aanvraag toch in behandeling te nemen.
10. Het College is op grond van het voorgaande van oordeel dat de minister de aanvraag terecht op grond van artikel 2.3.6, eerste lid, aanhef en onder a, gelezen in samenhang met artikel 2.3.8 van de TVL, heeft afgewezen omdat niet is voldaan aan het vereiste dat de aanvraag tijdig is ingediend.
Conclusie
11. Het beroep is ongegrond. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M. van Duuren, in aanwezigheid van
mr. A.M. Slierendrecht, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op
19 september 2023.
w.g. M. van Duuren w.g. A.M. Slierendrecht
Bijlage
Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL)
Artikel 2.3.6. (afwijzingsgronden)
1. De minister beslist afwijzend op een aanvraag:
a. indien de aanvraag niet voldoet aan de bij deze regeling gestelde regels;
(…)
Artikel 2.3.8. (aanvraagperiode)
Een aanvraag kan worden ingediend in de periode van 25 juni 2021 tot en met 20 augustus 2021.
Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf 08.00 uur op de in het eerste lid genoemde begindatum en zijn tijdig ingediend indien zij op de in het eerste lid genoemde einddatum vóór 17.00 uur zijn ontvangen.