Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 1] AA ( [naam 1] )
[naam 2] h.o.d.n. [naam 3] en [naam 4]( [naam 2] )
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 12 september 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere beslissing van de accountantskamer. De zaak betreft een klacht van [naam 2] tegen accountant [naam 1], die in de periode van juni 2015 tot augustus 2019 de boekhouding en belastingaangiften voor [naam 3] heeft verzorgd. De klacht omvat verschillende punten, waaronder het niet tijdig indienen van de aangifte inkomstenbelasting en het niet verstrekken van een urenspecificatie bij een factuur. De accountantskamer had eerder de klacht deels gegrond verklaard en een waarschuwing opgelegd aan [naam 1].
In hoger beroep heeft [naam 1] betoogd dat hij de gevraagde specificatie wel degelijk heeft verstrekt via een e-mail op 23 augustus 2019. Het College heeft vastgesteld dat deze e-mail, waarin de specificatie was bijgevoegd, inderdaad is verzonden en dat [naam 2] deze heeft ontvangen. Het College oordeelt dat de accountantskamer ten onrechte heeft geoordeeld dat er geen urenspecificatie was verstrekt.
Het College verklaart het hoger beroep gegrond, vernietigt de eerdere uitspraak van de accountantskamer voor zover deze klachtonderdeel c. gegrond verklaarde, en verklaart dit klachtonderdeel ongegrond. De opgelegde maatregel van waarschuwing komt te vervallen. De uitspraak benadrukt het belang van goede communicatie en documentatie in de relatie tussen accountant en cliënt.