ECLI:NL:CBB:2023:458

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
21 augustus 2023
Publicatiedatum
28 augustus 2023
Zaaknummer
22/1492
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep tegen afwijzing TVL-subsidie op basis van omzetverlies

In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, is op 21 augustus 2023 een mondelinge uitspraak gedaan in het kader van een beroep tegen de afwijzing van de TVL-subsidie (Tegemoetkoming Vaste Lasten) door de minister van Economische Zaken en Klimaat. De zaak betreft een onderneming die, vertegenwoordigd door [naam 1], een beroep heeft ingesteld omdat zij van mening was dat zij recht had op de subsidie, ondanks dat het omzetverlies minder dan 30% was. De minister werd vertegenwoordigd door mr. A.M.D. Dijkstra.

Het College heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de regeling voor de TVL-subsidie vereist dat het omzetverlies ten minste 30% bedraagt. De regelgever heeft ervoor gekozen om het omzetverlies te berekenen op basis van de aangifte omzetbelasting. Het College heeft eerder geoordeeld dat deze methode van berekening niet onredelijk is en dat er geen ruimte is om hiervan af te wijken. Dit betekent dat de onderneming niet kan volstaan met een berekening op basis van geprognotiseerde omzet.

Bij de beoordeling van de zaak is gekeken naar de gegevens van de belastingdienst, waaruit bleek dat de onderneming in het subsidiekwartaal (Q4 2020) geen 30% omzetverlies had geleden ten opzichte van het referentiekwartaal (Q4 2019). Op basis van deze bevindingen heeft het College het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de subsidie door de minister in stand blijft.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1492
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 21 augustus 2023

Rechter: mr. R.W.L. Koopmans

Griffier: mr. M.B. van Zantvoort

Partijen

[naam 1] , handelend onder de naam [naam 2], te [plaats] (de onderneming), waarvoor aanwezig zijn [naam 1] ,
en
de minister van Economische Zaken en Klimaat, vertegenwoordigd door mr. A.M.D. Dijkstra.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.

Overwegingen

Om voor de TVL-subsidie in aanmerking komen is in de TVL bepaald dat het omzetverlies ten minste 30% moet zijn. De regelgever heeft er daarbij voor gekozen de omzet te bepalen aan de hand van de aangifte omzetbelasting. Het College heeft eerder al geoordeeld dat dit geen onredelijk uitgangspunt is en dat de regeling geen ruimte biedt hiervan af te wijken. Het is dus niet mogelijk om bij het berekenen van het omzetverlies uit te gaan van de geprognotiseerde omzet.
Op basis van de gegevens van de belastingdienst heeft de onderneming geen 30% omzetverlies geleden in het subsidiekwartaal (Q4 2020) ten opzichte van het referentiekwartaal (Q4 2019).
R.W.L. Koopmans M.B. van Zantvoort