ECLI:NL:CBB:2023:458
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing TVL-subsidie op basis van omzetverlies
In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het bedrijfsleven, is op 21 augustus 2023 een mondelinge uitspraak gedaan in het kader van een beroep tegen de afwijzing van de TVL-subsidie (Tegemoetkoming Vaste Lasten) door de minister van Economische Zaken en Klimaat. De zaak betreft een onderneming die, vertegenwoordigd door [naam 1], een beroep heeft ingesteld omdat zij van mening was dat zij recht had op de subsidie, ondanks dat het omzetverlies minder dan 30% was. De minister werd vertegenwoordigd door mr. A.M.D. Dijkstra.
Het College heeft in zijn overwegingen vastgesteld dat de regeling voor de TVL-subsidie vereist dat het omzetverlies ten minste 30% bedraagt. De regelgever heeft ervoor gekozen om het omzetverlies te berekenen op basis van de aangifte omzetbelasting. Het College heeft eerder geoordeeld dat deze methode van berekening niet onredelijk is en dat er geen ruimte is om hiervan af te wijken. Dit betekent dat de onderneming niet kan volstaan met een berekening op basis van geprognotiseerde omzet.
Bij de beoordeling van de zaak is gekeken naar de gegevens van de belastingdienst, waaruit bleek dat de onderneming in het subsidiekwartaal (Q4 2020) geen 30% omzetverlies had geleden ten opzichte van het referentiekwartaal (Q4 2019). Op basis van deze bevindingen heeft het College het beroep ongegrond verklaard, wat betekent dat de afwijzing van de subsidie door de minister in stand blijft.