ECLI:NL:CBB:2023:420

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
1 augustus 2023
Publicatiedatum
11 augustus 2023
Zaaknummer
23/1395
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Voorlopige voorziening
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopige voorziening in het kader van de Zaaizaad- en plantgoedwet

Op 1 augustus 2023 heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een zaak tussen [naam 1] B.V. en de Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw (Naktuinbouw). De onderneming verzocht om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een handhavingsbesluit van Naktuinbouw, dat hen verbood plant- en teeltmateriaal te verhandelen totdat zij een volledige perceels- en gewasaangifte had ingediend. De voorzieningenrechter oordeelde dat er geen spoedeisend belang was voor het treffen van een voorlopige voorziening. De voorzieningenrechter concludeerde dat het verbod alleen van toepassing is als de onderneming nalaat de gevraagde aangifte in te dienen. Indien de onderneming haar planten op de juiste wijze aanmeldt en laat toetsen, kan zij deze blijven verhandelen. De voorzieningenrechter stelde vast dat er geen onomkeerbare gevolgen waren en dat de onderneming niet in een financiële noodsituatie verkeerde door het voldoen aan de eisen van Naktuinbouw. Daarom werd het verzoek om een voorlopige voorziening afgewezen en werd Naktuinbouw niet veroordeeld tot proceskosten.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 23/1395
uitspraak van de voorzieningenrechter van 1 augustus 2023 op het verzoek om voorlopige voorziening in de zaak tussen

[naam 1] B.V., te [plaats] , verzoekster (de onderneming)

(gemachtigde: [naam 2] ),
en
de Stichting Nederlandse Algemene Kwaliteitsdienst Tuinbouw,verweerster (Naktuinbouw),
(gemachtigde: mr. M. van der Ven).

Procesverloop

Met het besluit van 14 juni 2023 (het vorderingsbesluit) heeft Naktuinbouw de volledige perceels- en gewasaangifte gevorderd van de onderneming.
Met het besluit van 26 juni 2023 (het handhavingsbesluit) heeft Naktuinbouw aan de onderneming een termijn gegeven voor het indienen van de volledige perceels- en gewasaangifte, op straffe van het stopzetten van alle keurings- en inspectieactiviteiten voor vier weken. Ook is het de onderneming in die periode verboden plant- en teeltmateriaal te verhandelen.
Met het besluit van 26 juni 2023 (het bestreden besluit) heeft Naktuinbouw het bezwaar van de onderneming niet-ontvankelijk verklaard.
De onderneming heeft tegen het bestreden besluit beroep ingesteld. Zij heeft de voorzieningenrechter verzocht om een voorlopige voorziening te treffen.
Op verzoek van de voorzieningenrechter heeft de onderneming haar spoedeisend belang nader toegelicht.
Naktuinbouw heeft een verweerschrift ingediend.

Overwegingen

Inleiding
1. Op grond van artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan, als tegen een besluit bij het College beroep is ingesteld, dan wel, voorafgaand aan een mogelijk beroep, bezwaar is gemaakt, op verzoek een voorlopige voorziening worden getroffen indien onverwijlde spoed, gelet op de betrokken belangen, dat vereist.
2. Op grond van artikel 8:83, derde lid, Awb kan de voorzieningenrechter, onder meer als het verzoek kennelijk ongegrond is, uitspraak doen zonder dat partijen worden uitgenodigd om op een zitting te verschijnen. De voorzieningenrechter ziet aanleiding om in deze zaak van die bevoegdheid gebruik te maken en overweegt daartoe als volgt.
3. In het kader van een voorlopige voorziening dient de vraag te worden beantwoord of sprake is van onverwijlde spoed die noopt tot het treffen van een voorlopige voorziening in afwachting van de bodemprocedure. De voorzieningenrechter is van oordeel dat in dit geval niet is gebleken dat de onderneming een spoedeisend belang heeft bij het treffen van een voorlopige voorziening. De onderneming stelt dat het handhavend optreden door Naktuinbouw tot gevolg zal hebben dat zij haar planten niet langer mag verhandelen en haar bedrijf dus op slot moet. In dat verband merkt de onderneming op dat haar productie onverkoopbaar wordt, haar klanten zich van haar zullen afwenden en haar goede naam wordt bezoedeld als de door haar geleverde planten door Naktuinbouw worden vernietigd. De voorzieningenrechter maakt echter uit het bestreden besluit op dat het verbod om plant- en teeltmateriaal te verhandelden alleen dan geldt als verzoekster nalaat een volledige perceels- en gewasaangifte in te dienen via ‘MijnNaktuinbouw’. Dit betekent dat als de onderneming haar planten op de door Naktuinbouw voorgeschreven wijze aanmeldt en laat toetsen en keuren op kwaliteits- en fytosanitaire normen, zij haar planten in het handelsverkeer mag (blijven) brengen en deze planten niet zullen worden vernietigd. Van onomkeerbare gevolgen is de voorzieningenrechter dan ook niet gebleken. Immers, als achteraf blijkt dat Naktuinbouw ten onrechte een volledige perceels- en gewasaangifte heeft gevorderd, kan verzoekster de gemaakte kosten verhalen bij Naktuinbouw. Niet is gesteld of gebleken dat de onderneming door het aanmelden en het verrichten (en betalen) van de toetsingen en keuringen op dit moment in een financiële noodsituatie terecht komt.
4. De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af. Naktuinbouw hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

De voorzieningenrechter wijst het verzoek om een voorlopige voorziening af.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van mr. K. Naganathar, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 1 augustus 2023.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. K. Naganathar