In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 augustus 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1], handelend onder de naam [naam 2], en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het geschil betreft teeltverboden die aan [naam 1] zijn opgelegd op basis van de Regeling Plantgezondheid, met als doel de vermeerdering en verspreiding van het onkruid Cyperus esculentus L. (knolcyperus) tegen te gaan. De minister had eerder op 11 en 12 oktober 2021 teeltverboden opgelegd na een inspectie waarbij knolcyperus op de percelen van [naam 1] was aangetroffen. Na het indienen van bezwaren door [naam 1] heeft de minister deze bezwaren ongegrond verklaard in een besluit van 11 november 2022.
[naam 1] heeft beroep ingesteld tegen dit besluit, waarbij hij aanvoert dat hij niet voldoende gelegenheid heeft gekregen om zijn bezwaargronden aan te vullen en dat hij gehoord had moeten worden. Tijdens de zitting op 18 juli 2023 heeft de minister, vertegenwoordigd door mr. L.H. Goris, mr. A.S.H. Kroon en R. Groen, zijn standpunt verdedigd. Het College heeft overwogen dat [naam 1] voldoende gelegenheid heeft gehad om zijn bezwaren te formuleren en dat de minister niet verplicht was om hem te horen voordat hij op het bezwaar besliste. Het College concludeert dat het beroep van [naam 1] ongegrond is, omdat hij de besmetting van zijn percelen met knolcyperus niet heeft bestreden en zijn bezwaren niet voldoende onderbouwd zijn.
De uitspraak van het College is openbaar uitgesproken op 8 augustus 2023, waarbij de proceskosten niet voor vergoeding in aanmerking komen.