ECLI:NL:CBB:2023:391
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag TVL door de minister van Economische Zaken en Klimaat
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen de minister van Economische Zaken en Klimaat en de vennootschappen [naam 1] B.V. en [naam 2] B.V. De minister had op 11 oktober 2021 de aanvraag van [naam 1] B.V. voor een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het tweede kwartaal van 2021 afgewezen. De afwijzing was gebaseerd op het feit dat [naam 1] B.V. niet voldeed aan de eisen van minimum vaste lasten en omzetverlies. Kort voor de hoorzitting heeft [naam 1] B.V. verzocht om de aanvraag te beschouwen als ingediend door haar dochteronderneming, [naam 2] B.V., omdat deze dochteronderneming niet over eHerkenning beschikte. Het College oordeelde dat de minister dit verzoek terecht niet heeft ingewilligd, omdat het verzoek te laat was ingediend en de TVL-regeling geen mogelijkheid biedt om aanvragen na sluiting van de aanvraagperiode te wijzigen. Het College concludeerde dat de moedervennootschap verantwoordelijk was voor de keuze om de aanvraag op haar eigen naam in te dienen. De beslissing op bezwaar werd als motiveringsgebrek hersteld, maar het beroep van [naam 2] B.V. werd niet-ontvankelijk verklaard en het beroep van [naam 1] B.V. ongegrond. De minister werd veroordeeld tot vergoeding van proceskosten en griffierecht aan [naam 1] B.V.