ECLI:NL:CBB:2023:390
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Intrekking van subsidie op basis van onjuiste omzetgegevens door de minister van Economische Zaken en Klimaat
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 25 juli 2023 uitspraak gedaan in een geschil tussen een onderneming en de minister van Economische Zaken en Klimaat over de intrekking van een subsidie op basis van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL1). De minister had eerder een subsidie van € 22.648,67 verleend voor de periode van juni tot en met september 2020, maar trok deze later in omdat de omzetgegevens die de onderneming had overgelegd niet op eenvoudige en duidelijke wijze konden worden vastgesteld. De onderneming had bezwaar gemaakt tegen de intrekking, maar het College oordeelde dat de minister terecht had gehandeld.
Het proces begon met een besluit van de minister op 16 juli 2020, gevolgd door een vervangingsbesluit op 14 april 2021, waarbij de subsidie werd verhoogd naar € 33.338,14. De onderneming stelde dat de minister bij de berekening van de omzet een te lage referentie had gehanteerd. De minister had echter geconstateerd dat de opgegeven omzetgegevens niet overeenkwamen met de gegevens van de Belastingdienst en dat de onderneming niet had voldaan aan de voorwaarden voor subsidieverlening.
Het College concludeerde dat de minister de subsidieverlening op grond van artikel 4:48, eerste lid, van de Awb terecht had ingetrokken, omdat de onderneming onjuiste of onvolledige gegevens had verstrekt. De minister had de intrekking van de subsidie goed gemotiveerd en het College oordeelde dat de onderneming geen belang meer had bij een beoordeling van de andere besluiten, aangezien de subsidieverlening al was ingetrokken. De minister werd opgedragen het griffierecht van € 360,- aan de onderneming te vergoeden.