ECLI:NL:CBB:2023:382

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
18 juli 2023
Publicatiedatum
17 juli 2023
Zaaknummer
22/2409
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen niet-ontvankelijk verklaring van beroep inzake subsidie COVID-19

Op 18 juli 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan op het verzet van een onderneming tegen een eerdere uitspraak van 31 januari 2023. In die uitspraak had het College het beroep van de onderneming niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn. De onderneming had beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Economische Zaken en Klimaat van 21 september 2022. De laatste dag van de beroepstermijn was 2 november 2022, maar het beroepschrift, gedateerd 7 november 2022, werd pas op 9 november 2022 door het College ontvangen.

Tijdens de zitting van 12 juni 2023 heeft de administrateur van de onderneming verzet gedaan, waarbij hij persoonlijke omstandigheden aanvoerde die volgens hem de termijnoverschrijding zouden verontschuldigbaar maken. Hij verzocht om het beroep alsnog inhoudelijk te behandelen, omdat hij vond dat de onderneming niet de dupe moest worden van de niet-ontvankelijk verklaring.

Het College heeft echter geoordeeld dat de aangevoerde omstandigheden de termijnoverschrijding niet verschoonbaar maken. De administrateur's mening dat de onderneming niet de dupe zou moeten worden, speelde geen rol in de beslissing. Het verzet is ongegrond verklaard, wat betekent dat het beroep van de onderneming niet inhoudelijk wordt behandeld. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/2409

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 18 juli 2023 op het verzet van

[naam 1] , te [plaats] (de onderneming)

(gemachtigde: [naam 2] )

Procesverloop

De onderneming heeft beroep ingesteld tegen de beslissing op bezwaar van de minister van Economische Zaken en Klimaat (de minister) van 21 september 2022.
Bij uitspraak van 31 januari 2023 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht, dus zonder zitting, het beroep niet-ontvankelijk verklaard.
Tegen de uitspraak van 31 januari 2023 heeft de onderneming verzet gedaan.
Het verzet is behandeld ter zitting van 12 juni 2023. Aan de zitting heeft [naam 2] deelgenomen.

Overwegingen

1. In de uitspraak van 31 januari 2023 heeft het College het beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn.
2. Vast staat dat het beroepschrift te laat is ingediend. De laatste dag van de beroepstermijn was 2 november 2022 en het beroepschrift, gedateerd 7 november 2022, is pas op 9 november 2022 door het College ontvangen.
3. In verzet heeft de administrateur van de onderneming naar voren gebracht dat hij vanwege persoonlijke omstandigheden een verkeerde inschatting heeft gemaakt van de einddatum van de beroepstermijn. Omdat hij van mening is dat de onderneming hiervan niet de dupe moet worden, verzoekt hij om het beroep alsnog inhoudelijk te behandelen.
4. Het College stelt vast dat de aangevoerde omstandigheden de termijnoverschrijding niet verschoonbaar (verontschuldigbaar) maken. Dat de administrateur vindt dat zijn cliënt, de ondernemer, niet de dupe zou moeten worden van het niet-ontvankelijk verklaren van het beroep, is geen omstandigheid die een rol speelt bij de uitoefening van de bevoegdheid tot niet-ontvankelijkverklaring. Het verzet is daarom ongegrond. Dat betekent dat het beroep van de vennootschap niet inhoudelijk wordt behandeld en de zaak met deze uitspraak is geëindigd.
5. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.J. Jacobs, in aanwezigheid van E.A. van der Meel, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 18 juli 2023.
w.g. M.J. Jacobs De griffier is verhinderd te ondertekenen