Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 11 juli 2023 in de zaak tussen
de minister van Economische Zaken en Klimaat (de minister)
Procesverloop
Overwegingen
Inleiding
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 11 juli 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen een ondernemer en de minister van Economische Zaken en Klimaat over de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2021. De ondernemer had zijn aanvraag te laat ingediend, namelijk op 19 mei 2021, terwijl de indieningstermijn liep van 15 februari 2021 tot en met 18 mei 2021, 17:00 uur. De minister had de aanvraag afgewezen omdat deze niet tijdig was ingediend, en het bezwaar van de ondernemer tegen deze afwijzing werd door de minister ongegrond verklaard.
De ondernemer stelde dat hij pas laat op de hoogte was gesteld door zijn boekhouder over de mogelijkheid om een TVL-subsidie aan te vragen en dat hij problemen ondervond bij het indienen van de aanvraag door een foutmelding in het digitale systeem van de RVO. Het College oordeelde echter dat de ondernemer zelf verantwoordelijk was voor het tijdig indienen van de aanvraag en dat er geen bewijs was dat er een storing was in het systeem op de dag van indiening. De ondernemer had de concept-aanvraag al op 14 mei 2021 gereedgemaakt, maar had deze niet tijdig ingediend.
Het College concludeerde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen, omdat de aanvraag niet voldeed aan de in de TVL gestelde eisen. De uitspraak benadrukt het belang van het naleven van de indieningstermijnen en de verantwoordelijkheid van ondernemers om zich tijdig te informeren over de regelgeving en procedures. Het beroep van de ondernemer werd ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.