ECLI:NL:CBB:2023:35
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidie aanvraag op basis van omzetverlies door COVID-19 regeling
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 17 januari 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen een vennootschap onder firma (V.o.f.) en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De appellante had een aanvraag ingediend voor subsidie op basis van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2021. De aanvraag werd echter afgewezen door de minister op 2 april 2021, waarna het bezwaar van appellante op 7 december 2021 ongegrond werd verklaard. Appellante heeft hiertegen beroep ingesteld bij de rechtbank Midden-Nederland, die de zaak doorstuurde naar het College.
Tijdens de zitting op 19 december 2022 is het geschil besproken, waarbij de kernvraag was of de minister terecht was uitgegaan van de gegevens van de Belastingdienst bij de beoordeling van de subsidieaanvraag. Appellante betwistte de volledigheid van deze gegevens en stelde dat haar eigen administratie een hogere omzet zou tonen, waardoor zij wel in aanmerking zou komen voor de subsidie. Het College heeft echter vastgesteld dat de gegevens van de Belastingdienst correct waren en dat de financiële administratie van appellante niet op een duidelijke wijze de omzet in het referentiekwartaal kon aantonen.
Uiteindelijk heeft het College geoordeeld dat de minister terecht de subsidie heeft geweigerd, omdat de omzet, zoals door de Belastingdienst gerapporteerd, niet voldeed aan de vereisten van de TVL-regeling. Het beroep van appellante is ongegrond verklaard, en er zijn geen proceskosten aan het bestuursorgaan opgelegd.