ECLI:NL:CBB:2023:334

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
7 maart 2023
Publicatiedatum
27 juni 2023
Zaaknummer
20/1009
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Geheimhoudingsbeslissing
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Geheimhoudingsbeslissing inzake vertrouwelijke gegevens in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 7 maart 2023 een geheimhoudingsbeslissing genomen in het kader van een bestuursrechtelijke procedure tussen de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en verschillende appellanten, waaronder Vereniging Energie-Nederland en diverse warmteleveranciers. De appellanten hebben beroep ingesteld tegen een besluit van ACM van 6 oktober 2020, waarbij ACM hen verzocht om vertrouwelijke gegevens te verstrekken. Bij een eerdere tussenuitspraak op 26 april 2022 heeft het College ACM opgedragen om het besluit te herstellen en het College te informeren over de uitkomsten.

Tijdens de procedure heeft ACM vertrouwelijke documenten ingediend, waaronder rekenbestanden en ruwe data van warmteleveranciers. De rechter-commissaris heeft op basis van artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) de beslissing genomen of de beperking van de kennisneming van deze documenten gerechtvaardigd is. Hierbij is een afweging gemaakt tussen het belang van de partijen om toegang te hebben tot relevante informatie en het belang van ACM om vertrouwelijke bedrijfsgegevens te beschermen.

De rechter-commissaris heeft geoordeeld dat de beperking van de kennisneming van de invulmodules en het rekenbestand ‘CoD_2022_08_04’ gerechtvaardigd is, omdat deze documenten vertrouwelijke gegevens bevatten die openbaarmaking zouden kunnen schaden. Het verzoek om beperking van de kennisneming van het begeleidend schrijven is echter afgewezen, omdat ACM dit verzoek niet voldoende heeft toegelicht. De rechter-commissaris heeft besloten dat de stukken teruggezonden moeten worden aan ACM en dat deze binnen twee weken opnieuw moeten worden ingediend, waarbij ook de appellanten de mogelijkheid krijgen om aan te geven of zij instemmen met de uitspraak op basis van de vertrouwelijke stukken.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 20/1009
beslissing van de rechter-commissaris op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht in de zaak tussen
Vereniging Energie-Nederland,
SVP Distributie & Levering B.V.,
Eteck Energie Techniek B.V.en
Eteck Exploitaties B.V. en haar in bijlage 1 bij het beroepschrift opgenomen dochterondernemingen,
Ennatuurlijk B.V.,
Vattenfall Warmte N.V.,
Westpoort Warmte B.V.,
Eneco Warmte & koude leveringsbedrijf B.V.,
HVC Energie B.V.,
Vaanster B.V., Vaanster I B.V., Vaanster III B.V., Vaanster IV B.V., Vaanster V B.V. , Vaanster VI B.V., Vaanster VII B.V., Vaanster IX B.V., Vaanster X B.V. Vaanster XI B.V. en Vaanster XIV B.V.
appellanten
(gemachtigden: mr. J.E. Janssen en mr. V.V. Jacobs),
en

Autoriteit Consument en Markt (ACM), verweerster

(gemachtigden: mr. B.O.N van Hemessen, mr. M. Vleggeert en mr. J. de Vries).

Procesverloop

Appellanten hebben beroep ingesteld tegen het besluit van ACM van 6 oktober 2020.
Bij tussenuitspraak van 26 april 2022 (ECLI:NL:CBB:2022:184) heeft het College ACM opgedragen binnen zes maanden na verzending van deze tussenuitspraak het besluit van 6 oktober 2020, met inachtneming van deze uitspraak, te herstellen en het College over het resultaat te informeren.
Op 21 oktober 2022 heeft ACM het besluit ter uitvoering van de tussenuitspraak genomen.
ACM heeft op 24 november 2022 de vertrouwelijke versie van een aantal gedingstukken overgelegd en met verwijzing naar artikel 8:29 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) medegedeeld dat uitsluitend het College kennis zal mogen nemen van deze stukken. ACM heeft de stukken op een usb-stick aangeleverd.
Hierop staan de volgende bestanden:
 ruwe data warmteleveranciers (invulmodules);
 rekenbestand ‘CoD_2022_08_04’;
 rekenbestand ‘WACC_22_08_04’;
 rekenbestand ‘WACC inclusief transactiekosten’;
 begeleidend schrijven.
De rechter-commissaris heeft aan ACM vragen gesteld over de mededeling wat betreft het begeleidend schrijven en de berekeningen.
Bij brief van 22 februari 2023 heeft ACM de mededeling herzien en aangegeven dat bij nader inzien niet vertrouwelijk hoeven te worden behandeld:
 Het rekenbestand ‘WACC_22_08_04’;
 Het rekenbestand ‘WACC inclusief transactiekosten’.
ACM heeft het rekenbestand ‘CoD_2022_08_04’ van een toelichting voorzien.

Overwegingen

1. Op grond van artikel 8:29, derde lid, van de Awb beslist het College of de weigering dan wel beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is. Met toepassing van artikel 8:12 van de Awb heeft het College een rechter-commissaris opgedragen deze beslissing te nemen.
2. De door de rechter-commissaris te nemen beslissing vergt een afweging van belangen. Enerzijds speelt hierbij het belang dat partijen gelijkelijk beschikken over de voor het beroep relevante informatie en het belang dat het College beschikt over alle informatie die nodig is om de zaak op een juiste en zorgvuldige wijze af te doen. Daar tegenover staat dat onbeperkte kennisname van bepaalde gegevens het belang van een of meer partijen onevenredig kan schaden, terwijl ACM er belang bij heeft ook in de toekomst de informatie, waaronder concurrentiegevoelige gegevens, aangeleverd te krijgen die zij voor een goede uitoefening van haar taken nodig heeft. Onder concurrentiegevoelige bedrijfsgegevens vallen ook gegevens die, hoewel zelf niet als bedrijfsgegevens aan te merken, niettemin inzicht kunnen bieden in de door betrokkenen voorgestane (markt)strategie.
3. De rechter-commissaris acht de gevraagde beperking van de kennisneming van de invulmodules en het rekenbestand ‘CoD_2022_08_04’gerechtvaardigd. Deze stukken bevatten bedrijfsvertrouwelijke gegevens van diverse warmteleveranciers, zo al niet sprake is van concurrentiegevoelige gegevens. Deze vertrouwelijkheid dient te worden geëerbiedigd, omdat openbaarmaking van deze informatie tot een onevenredig nadeel voor de verstrekkers van de gegevens zal kunnen leiden. ACM heeft gelet op haar taak om tarieven vast te stellen ook voor de toekomst een groot belang bij de bereidheid van partijen om dergelijke informatie over hun bedrijfsvoering te verstrekken. Het schenden van de vertrouwelijkheid waaronder de gegevens zijn verstrekt zou aan die bereidheid afbreuk kunnen doen.
4. ACM heeft het verzoek om beperking van de kennisneming van het begeleidend schrijven niet toegelicht. Het verzoek om beperking van de kennisneming van dit stuk wordt daarom afgewezen.
5. Het College kan alleen met toestemming van de andere partijen mede op de grondslag van die stukken uitspraak doen. Die toestemming is niet nodig voor een stuk dat een partij al kent. Appellanten wordt verzocht om binnen twee weken na heden schriftelijk kenbaar te maken of zij ermee instemmen dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken, voor zover zij deze stukken niet kennen, uitspraak doet op het beroep.
6. De rechter-commissaris stuurt de ingediende usb-stick terug aan ACM, omdat de vertrouwelijke en niet-vertrouwelijke (versie van) stukken op aparte usb-sticks bij het College moeten worden ingediend. De stukken waarvoor de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd wordt geacht, moet ACM binnen twee weken na de verzending van deze beslissing opnieuw aan het College sturen. De andere stukken moet ACM binnen twee weken na de verzending van deze beslissing aan het College en de andere partijen sturen. Voor het versturen van de stukken kan ACM gebruik maken van usb-sticks. Stuurt ACM een of meer stukken niet in, dan kan het College daaruit de gevolgtrekkingen maken die hem geraden voorkomen.

Beslissing

De rechter-commissaris:
- beslist dat de beperking van de kennisneming van de invulmodules en het rekenbestand ‘CoD_2022_08_04’ gerechtvaardigd is;
- beslist dat beperking van de kennisneming van het begeleidend schrijven niet gerechtvaardigd is;
- bepaalt dat alle stukken worden teruggezonden aan ACM;
- verzoekt ACM binnen twee weken na heden de stukken opnieuw te versturen zoals hiervoor onder 6 omschreven;
- verzoekt appellanten om binnen twee weken na heden schriftelijk aan het College kenbaar te maken of zij ermee instemmen dat het College mede op grondslag van de vertrouwelijke versie van de stukken waarvoor de beperking van de kennisneming gerechtvaardigd is geacht uitspraak doet op het beroep, voor zover zij deze stukken niet kennen.
Aldus genomen door mr. T. Pavićević, in tegenwoordigheid van mr. I.C. Hof als griffier, op 7 maart 2023. .
w.g. T. Pavićević w.g. I.C. Hof