Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de meervoudige kamer van 27 juni 2023 in de zaak tussen:
[naam] ( [naam] ),
bestuur van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants(NBA)
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 juni 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen [naam] en het bestuur van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (NBA). De zaak betreft de vraag of de mededeling van het bestuur van de NBA om een tuchtklacht in te dienen tegen [naam] kan worden aangemerkt als een besluit in de zin van artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
[naam] heeft op 28 maart 2022 bezwaar aangetekend tegen het besluit van het bestuur van de NBA, dat op 9 februari 2023 het bezwaar niet-ontvankelijk verklaarde. [naam] stelt dat de brief van 17 februari 2022, waarin het bestuur hem mededeelt dat er een tuchtklacht tegen hem zal worden ingediend, wel degelijk een besluit is dat gericht is op publiekrechtelijk rechtsgevolg. Hij betoogt dat hij door de tuchtrechtelijke procedure reputatie- en imagoschade lijdt, en dat hij niet is gehoord in het proces.
Het bestuur van de NBA daarentegen stelt dat de brief geen besluit is in de zin van de Awb, omdat deze geen rechten of plichten creëert. Het College overweegt dat de mededeling van het bestuur niet gericht is op rechtsgevolg en dus niet kan worden aangemerkt als een besluit. Het College concludeert dat het bezwaar van [naam] terecht niet-ontvankelijk is verklaard, en dat het beroep ongegrond is. De uitspraak benadrukt de scheiding tussen de rol van het bestuur en de accountantskamer in tuchtprocedures.