ECLI:NL:CBB:2023:31
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep van een veehouder tegen kosten van hercontrole onder de Wet Dieren
In deze zaak heeft een veehouder beroep ingesteld tegen de kosten die door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in rekening zijn gebracht voor een hercontrole op zijn bedrijf, uitgevoerd door de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De hercontrole vond plaats op 24 juni 2020, en de minister bracht hiervoor bij besluit van 2 oktober 2020 een bedrag van € 355,08 in rekening. De veehouder heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit, maar dit bezwaar werd bij besluit van 7 december 2021 ongegrond verklaard, waarna de veehouder beroep heeft ingesteld.
De zitting vond plaats op 19 oktober 2022, waarbij de veehouder en zijn gemachtigde aanwezig waren, evenals vertegenwoordigers van de minister. De veehouder betwistte de kosten en voerde aan dat de controle niet correct was uitgevoerd en dat deze niet in verband stond met een eerdere last onder bestuursdwang. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft overwogen dat de kosten van hercontroles, zoals vastgelegd in artikel 28 van Verordening (EG) nr. 882/2004, in rekening mogen worden gebracht bij degene die verantwoordelijk is voor de niet-naleving van de voorschriften.
Het College concludeerde dat de hercontrole inderdaad een aanvullende officiële controle betrof, die noodzakelijk was na vaststelling van niet-naleving van de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen. De veehouder heeft niet voldoende bewijs geleverd om aan te tonen dat de kosten onterecht waren. Daarom werd het beroep ongegrond verklaard en werd beslist dat de minister geen proceskosten hoefde te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 januari 2023.