In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 20 juni 2023 uitspraak gedaan in het geschil tussen een ondernemer en de minister van Economische Zaken en Klimaat over de afwijzing van een aanvraag voor de Tegemoetkoming Vaste Lasten (TVL) subsidie. De ondernemer had zijn aanvraag voor het eerste kwartaal van 2021 te laat ingediend, namelijk na de deadline van 18 mei 2021. De minister had de aanvraag afgewezen en het bezwaar van de ondernemer ongegrond verklaard, omdat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. De ondernemer voerde aan dat de coronaperiode voor hem bijzonder hectisch was en dat hij beperkte ICT-vaardigheden had, wat hem belemmerde om tijdig een aanvraag in te dienen. Het College oordeelde echter dat de door de ondernemer aangevoerde omstandigheden niet bijzonder waren, aangezien deze golden voor alle ondernemers in die periode. Het College bevestigde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen, omdat niet was gebleken dat het indienen van een tijdige aanvraag onmogelijk was. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van ondernemers om zich op de hoogte te stellen van de geldende regels en termijnen voor subsidieaanvragen. Het College verklaarde het beroep ongegrond en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden.