ECLI:NL:CBB:2023:29

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
17 januari 2023
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
21/168
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beroep van een veehouder tegen kosten van hercontrole door de minister van LNV

In deze zaak heeft een veehouder beroep ingesteld tegen de kosten die door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) in rekening zijn gebracht voor een hercontrole op zijn bedrijf. De hercontrole vond plaats op 28 januari 2019, na een eerdere last onder bestuursdwang die op 26 juli 2018 was opgelegd vanwege overtredingen van de Wet Dieren. De minister had een bedrag van € 673,- in rekening gebracht voor deze controle, wat de veehouder betwistte. Hij voerde aan dat de rapporten van bevindingen niet overeenkwamen met de werkelijkheid en dat de controle niet gericht was op de naleving van de opgelegde last, maar op zijn bijzondere positie als melkproducent met een koperserkenning.

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak behandeld en overwoog dat op grond van artikel 28 van Verordening (EG) nr. 882/2004 de minister verplicht is om de kosten van hercontroles in rekening te brengen bij degene die verantwoordelijk is voor de niet-naleving van de voorschriften. De minister verklaarde dat de kosten enkel betrekking hadden op een aanvullende officiële controle, wat de veehouder niet betwistte. Het College concludeerde dat er onvoldoende bewijs was om aan te nemen dat de hercontrole met een ander doel was uitgevoerd.

Uiteindelijk verklaarde het College het beroep ongegrond en oordeelde dat de minister de kosten van de hercontrole bij de veehouder in rekening mocht brengen. De minister hoeft geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 januari 2023.

Uitspraak

uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 21/168

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 17 januari 2023 in de zaak tussen

[veehouder] , te [plaats] , appellant,

en

de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, verweerder,

(gemachtigde: mr. B.M. Kleijs).

Procesverloop

Bij besluit van 26 juli 2018 heeft verweerder aan appellant een last onder bestuursdwang opgelegd vanwege overtreding van de bij of krachtens de Wet dieren gestelde regels.
Op 28 januari 2019 heeft een toezichthouder van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) een (her)controle uitgevoerd op het bedrijf van appellant. Voor die controle heeft verweerder bij besluit van 14 juni 2019 bij appellant een bedrag van € 673,- in rekening gebracht.
Bij besluit van 24 december 2020 heeft verweerder het bezwaar van appellant tegen het gefactureerde bedrag ongegrond verklaard. Tegen dat besluit heeft appellant beroep ingesteld.
Het onderzoek ter zitting heeft plaatsgevonden op 19 oktober 2022.
De zaak is behandeld samen met de zaken nummers 20/566 t/m 20/571, 20/617, 20/763, 20/860, 21/166, 21/167, 21/169, 21/1146, 22/225 en 22/1788.
Appellant is verschenen. Voor appellant zijn ook verschenen [naam 1] , [naam 2] , [naam 3] en [naam 4] .
Verweerder heeft zich laten vertegenwoordigen door zijn gemachtigde. Voorts zijn voor verweerder verschenen mr. J.W.J. Reuvers en mr. A.H. Spriensma. Ook is verschenen mr. M.A. Sijbrandij van het COKZ.

Overwegingen

1. Op 26 juli 2018 heeft verweerder een last onder bestuursdwang opgelegd waarbij appellant een aantal maatregelen is opgelegd. Op 28 januari 2019 heeft een toezichthouder van de NVWA een (her)controle uitgevoerd op het bedrijf van appellant. De daarmee gemoeide kosten bedragen, aldus verweerder, € 673,-.
2. Appellant heeft betwist dat hem deze kosten in rekening kunnen worden gebracht. Hij heeft in dat verband aangevoerd dat de rapporten van bevindingen vaak niet met de werkelijkheid overeenkomen en dat de controle niet heeft plaatsgevonden met als doel om te controleren of aan de door verweerder bedoelde last onder dwangsom van 26 juli 2018 werd voldaan, maar te maken had met zijn bijzondere positie, omdat hij melk produceert en tegelijkertijd beschikt over een koperserkenning om melk te kunnen verhandelen. Het handelen van de NVWA is volgens appellant ingegeven door de wens om hem zijn kopersnummer af te nemen.
3. Het College overweegt het volgende. Op grond van artikel 28 van Verordening (EG) nr. 882/2004 van het Europees Parlement en de Raad van 29 april 2004 inzake officiële controles op de naleving van de wetgeving inzake diervoerders en levensmiddelen en de voorschriften inzake diergezondheid en dierenwelzijn (Verordening 882/2004) is verweerder verplicht om de kosten van hercontroles, die plaatsvinden nadat vastgesteld is dat voorschriften inzake de bescherming van de diergezondheid en het dierenwelzijn niet zijn nageleefd, in rekening te brengen bij degene die voor de niet-naleving van die voorschriften verantwoordelijk is. Met een hercontrole wordt in dit verband bedoeld: een aanvullende officiële controle, die plaatsvindt na de vaststelling van een niet-naleving en die verder gaat dan de gewone controleactiviteiten van de bevoegde autoriteit.
4. Verweerder heeft verklaard dat met het besluit van 14 juni 2019 slechts de kosten van een aanvullende officiële controle in de zin van artikel 28 van de Verordening 882/2004 in rekening zijn gebracht. Appellant heeft dit niet betwist. Het College gaat ervan uit dat inderdaad sprake was van een aanvullende officiële controle in de hier bedoelde zin. Er bestaan onvoldoende aanknopingspunten om aan te nemen dat de hercontrole met een ander doel is verricht. Dit betekent dat verweerder de kosten van de hercontrole bij appellant in rekening mocht brengen.
5. De slotsom is dat het beroep ongegrond is.
6. Verweerder hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. R.W.L. Koopmans, in aanwezigheid van mr. J.M.M. Bancken, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 17 januari 2023.
w.g. R.W.L. Koopmans w.g. J.M.M. Bancken