ECLI:NL:CBB:2023:273

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
6 juni 2023
Publicatiedatum
1 juni 2023
Zaaknummer
22/1022
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen eerdere uitspraak inzake fosfaatrecht en herziening van bestuursrechtelijke beslissing

Op 6 juni 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een verzetprocedure. Betrokkene, die eerder een uitspraak van het College op 8 juni 2021 had ontvangen, verzocht om herziening van deze uitspraak. In de eerdere uitspraak was het fosfaatrecht van betrokkene vastgesteld op 3.145 kilogram. Het College had op 11 oktober 2022 het verzoek om herziening afgewezen zonder zitting, op basis van de artikelen 8:54 en 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Betrokkene voerde in verzet aan dat er wel degelijk nieuwe feiten en omstandigheden waren die herziening rechtvaardigden, met name met betrekking tot de BEX-berekening en de beoordeling van de individuele disproportionele last.

Het College heeft echter geoordeeld dat de aangevoerde argumenten van betrokkene niet voldoen aan de criteria van artikel 8:119, eerste lid, van de Awb. De argumenten waren in wezen een herhaling van eerder aangevoerde standpunten en geen nieuwe feiten. Het College benadrukte dat het rechtsmiddel van herziening niet bedoeld is om een zaak opnieuw te beoordelen op basis van dezelfde argumenten. Daarom werd het verzet ongegrond verklaard, en werd betrokkene opgedragen zich neer te leggen bij de definitieve vaststelling van zijn fosfaatrecht.

Daarnaast werd bepaald dat de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit geen proceskosten hoeft te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. T.G.M. Simons, met D.A. Bohlmeijer als griffier.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/1022

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 juni 2023 op het verzet van

[naam] , te [plaats] (betrokkene)

Procesverloop

Betrokkene heeft verzocht om herziening van de uitspraak van het College van
8 juni 2021 (ECLI:NL:CBB:2021:596).
Bij uitspraak van 11 oktober 2022 heeft het College met toepassing van de artikelen 8:54 en 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), dus zonder zitting, het verzoek afgewezen.
Betrokkene heeft tegen de uitspraak van 11 oktober 2022 verzet gedaan.

Overwegingen

1. Betrokkene heeft in verzet aangevoerd dat er, anders dan in de uitspraak van 11 oktober 2022 is overwogen, wel feiten en omstandigheden zijn als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb. Ten eerste omdat het College in de uitspraak van 8 juni 2021 bij de beoordeling van de beroepsgrond over de zogeheten BEX-berekening ten onrechte betekenis heeft toegekend aan de memorie van toelichting bij een bepaald wetsvoorstel. Ten tweede omdat het College bij de beoordeling van de beroepsgrond over de individuele disproportionele last voorbij is gegaan aan zijn eigen rechtspraak daarover.
1.1.
Het College stelt vast dat dit geen feiten en omstandigheden zijn als bedoeld in artikel 8:119, eerste lid, van de Awb. Betrokkene is het eenvoudigweg niet eens met de uitspraak van 8 juni 2021 en probeert met zijn verzoek om herziening de zaak, op deze punten, als het ware over te doen. Daar is het (bijzondere) rechtsmiddel van herziening echter niet voor bedoeld.
2. Het verzet is ongegrond. Betrokkene zal zich erbij moeten neerleggen dat in de uitspraak van 8 juni 2021 zijn fosfaatrecht definitief is vastgesteld op 3.145 kilogram.
3. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit hoeft geen proceskosten te vergoeden.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. T.G.M. Simons, in aanwezigheid van D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 6 juni 2023.
w.g. T.G.M. Simons w.g. D.A. Bohlmeijer