In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 mei 2023 uitspraak gedaan over de afwijzing van een subsidieaanvraag op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het tweede kwartaal van 2021. De aanvraag was door de onderneming ingediend na de sluitingsdatum, wat leidde tot de afwijzing door de minister van Economische Zaken en Klimaat. De onderneming had gezondheidsklachten en de boekhouder was op vakantie, maar het College oordeelde dat deze omstandigheden niet voldoende waren om de aanvraag alsnog in te dienen. De onderneming had niet aangetoond dat zij door deze omstandigheden niet in staat was om tijdig een aanvraag in te dienen. Het College concludeerde dat de minister de aanvraag terecht had afgewezen en verklaarde het beroep ongegrond. De uitspraak werd gedaan in aanwezigheid van de griffier E.E.M. Koomen en is openbaar uitgesproken.