ECLI:NL:CBB:2023:25
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep van een veehouder tegen kosten van hercontroles onder de Wet Dieren
In deze zaak heeft een veehouder beroep ingesteld tegen de kosten die door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit in rekening zijn gebracht voor hercontroles die zijn uitgevoerd in het kader van de Wet Dieren. De minister had op 31 januari 2018 een last onder bestuursdwang opgelegd aan de veehouder vanwege overtredingen van de wet. In februari en maart 2018 zijn er meerdere (her)controles uitgevoerd door toezichthouders van de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA). De kosten van deze controles, respectievelijk € 8.343,03 en € 9.712,72, zijn door de minister aan de veehouder in rekening gebracht.
De veehouder betwistte de hoogte van deze kosten en stelde dat de controles niet correct waren uitgevoerd. Hij voerde aan dat de rapporten van bevindingen niet overeenkwamen met de werkelijkheid en dat de controles niet noodzakelijk waren. Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat de kosten in overeenstemming waren met de Europese regelgeving, specifiek artikel 28 van Verordening (EG) nr. 882/2004. Dit artikel verplicht de minister om de kosten van hercontroles in rekening te brengen bij degene die verantwoordelijk is voor de niet-naleving van de wet.
Na het horen van de argumenten van beide partijen, concludeerde het College dat de veehouder onvoldoende bewijs had geleverd om aan te tonen dat de kosten onterecht waren. De minister had de kosten van de hercontroles terecht in rekening gebracht. Het beroep van de veehouder werd ongegrond verklaard, en de minister hoefde geen proceskosten te vergoeden. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 17 januari 2023.