ECLI:NL:CBB:2023:185

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
5 april 2023
Publicatiedatum
7 april 2023
Zaaknummer
21/1480
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wrakingsverzoek na einduitspraak in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak heeft [naam 2], vertegenwoordigd door gemachtigde W.E.F.M. Dobbelaar, op 9 maart 2023 een wrakingsverzoek ingediend tegen mr. T. Pavićević, die de hoofdzaak met nummer 21/1480 had behandeld. Het wrakingsverzoek werd gedaan na de einduitspraak in de hoofdzaak, die op 6 december 2022 was gedaan, waarbij het beroep ongegrond was verklaard. De wrakingskamer heeft in haar overwegingen vastgesteld dat volgens artikel 3, vierde lid, aanhef en onder b, van de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022, een verzoek om wraking niet in behandeling kan worden genomen indien het is gedaan nadat de einduitspraak in de hoofdzaak openbaar is gemaakt. Aangezien het wrakingsverzoek van [naam 2] na deze einduitspraak was ingediend, kon het College het verzoek niet in behandeling nemen. De beslissing om het wrakingsverzoek niet in behandeling te nemen werd genomen door de rechters M.M. Smorenburg, H.O. Kerkmeester en J.L. Verbeek, in aanwezigheid van griffier I.S. Post, en werd op 5 april 2023 openbaar uitgesproken. Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.

Uitspraak

beslissing

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/1480

beslissing op het wrakingsverzoek van

[naam 1] , handelend onder de naam [naam 2], te Terneuzen ( [naam 2] ),
(gemachtigde: W.E.F.M. Dobbelaar).

Procesverloop

Bij brief van 9 maart 2023 heeft [naam 2] een verzoek gedaan tot wraking van het lid van de enkelvoudige kamer van het College, mr. T. Pavićević, die de zaak met nummer 21/1480 heeft behandeld.

Overwegingen

1. In artikel 3, vierde lid, aanhef en onder b, van de Wrakings- en verschoningsregeling bestuursrechterlijke colleges 2022 is bepaald dat de wrakingskamer zonder daartoe een zitting te houden, kan beslissen een verzoek om wraking niet in behandeling te nemen indien het is gedaan nadat in de hoofdzaak de einduitspraak openbaar is gemaakt.
2. Het College zal het wrakingsverzoek van [naam 2] niet in behandeling nemen. De wet voorziet niet in de mogelijkheid om, wanneer de behandeling van een hoofdzaak als bedoeld in artikel 8:15 van de Algemene wet bestuursrecht door het doen van een schriftelijke uitspraak is geëindigd, wraking te verzoeken van de rechter die deze uitspraak heeft gedaan. Zo’n verzoek kan ook niet meer tot enig rechtsgevolg leiden, omdat al einduitspraak is gedaan. In dit geval heeft de gewraakte rechter op 6 december 2022 uitspraak gedaan in de procedure met nummer 21/1480 en het beroep ongegrond verklaard. Het wrakingsverzoek van [naam 2] waar het hier om gaat, is gedateerd op 9 maart 2023 en dus gedaan na de einduitspraak. Dit betekent dat het wrakingsverzoek niet in behandeling kan worden genomen.

Beslissing

Het College neemt het wrakingsverzoek van 9 maart 2023 niet in behandeling.
Deze beslissing is genomen door mr. M.M. Smorenburg, mr. H.O. Kerkmeester en
mr. J.L. Verbeek, in aanwezigheid van mr. I.S. Post, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 5 april 2023.
w.g. M.M. Smorenburg w.g. I.S. Post
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.