ECLI:NL:CBB:2023:177

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
20 maart 2023
Publicatiedatum
3 april 2023
Zaaknummer
22/934
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Beoordeling van de ontvankelijkheid van een bezwaar tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat inzake subsidie vaste lasten financiering COVID-19

Op 20 maart 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak tussen [naam 1], h.o.d.n. [naam 2], en de minister van Economische Zaken en Klimaat. Het College oordeelt dat de minister het bezwaar van [naam 2] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat het bezwaarschrift buiten de termijn van zes weken is ingediend. De termijnoverschrijding is niet verschoonbaar, wat betekent dat het beroep tegen het besluit van 24 maart 2022 ongegrond is verklaard. Er is geen reden voor een proceskostenvergoeding.

De bezwaartermijn van zes weken is dwingend geregeld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Een te laat ingediend bezwaarschrift kan alleen ontvankelijk zijn als er omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verontschuldigbaar maken, zoals vermeld in artikel 6:11 van de Awb. In deze zaak is het TVL-vaststellingsbesluit op 9 november 2021 bekendgemaakt, waardoor de bezwaartermijn eindigde op 28 december 2021. Het bezwaarschrift is pas op 7 januari 2022 ontvangen, wat betekent dat [naam 2] niet binnen de gestelde termijn heeft ingediend.

Het College concludeert dat de minister terecht heeft gesteld dat er geen omstandigheden zijn die de termijnoverschrijding verontschuldigbaar maken. De verantwoordelijkheid voor het indienen van een tijdig bezwaarschrift ligt bij de aanvrager van de TVL-subsidie. De minister heeft terecht opgemerkt dat [naam 2] iemand anders had kunnen inschakelen om het bezwaar in te dienen, vooral gezien het feit dat de ondernemer in de bezwaarperiode ziek was. Hierdoor komt het College niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het TVL-vaststellingsbesluit.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 22/934
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 20 maart 2023 in de zaak tussen
[naam 1] , h.o.d.n. [naam 2], te [plaats] ( [naam 2] ),
en

de minister van Economische Zaken en Klimaat (de minister)

(gemachtigden: mr. E. Slot, mr. V. Velter).

Beslissing

Het College oordeelt dat de minister het bezwaar van [naam 2] terecht nietontvankelijk heeft verklaard, omdat het bezwaarschrift buiten de termijn van zes weken is ingediend en de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is. Het beroep tegen het besluit van 24 maart 2022 is daarom ongegrond. Er is geen reden voor een proceskostenvergoeding.
Omdat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard, komt het College niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het besluit van 9 november 2021, waarin de minister de subsidie van [naam 2] op nihil heeft vastgesteld (het TVL-vaststellingsbesluit).
De motivering van dit oordeel is als volgt.

Overwegingen

De bezwaartermijn van zes weken is dwingend in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) geregeld. Een te laat ingediend bezwaarschrift is alleen ontvankelijk als sprake is van omstandigheden die de termijnoverschrijding verschoonbaar (verontschuldigbaar) maken (artikel 6:11 van de Awb).
In dit geval is het TVL-vaststellingsbesluit is bekend gemaakt op 9 november 2021. De bezwaartermijn eindigde dus op 28 december 2021. De minister heeft het bezwaarschrift op 7 januari 2022 ontvangen. [naam 2] heeft het bezwaarschrift dus niet binnen de daarvoor gestelde termijn van zes weken ingediend.
Naar het oordeel van het College heeft de minister zich terecht op het standpunt gesteld dat geen sprake is van omstandigheden die de termijnoverschrijding verontschuldigbaar maken.
De minister heeft er terecht op gewezen dat het tot de verantwoordelijkheid van de aanvrager van TVL-subsidie behoort om de digitale omgeving goed in de gaten te houden, de administratie op orde te hebben en regelmatig te kijken of er besluiten zijn genomen. Dat de ondernemer in de bezwaarperiode ziek was, is geen reden om een uitzondering te maken. De minister heeft er terecht op gewezen dat [naam 2] dan iemand anders had kunnen en moeten inschakelen.
Dit betekent dat de minister het bezwaar van [naam 2] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep is daarom ongegrond.
Omdat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard, komt het College niet toe aan een inhoudelijk oordeel over het TVL-vaststellingsbesluit.
De uitspraak is gedaan en in het openbaar uitgesproken door mr. D. Brugman,
in aanwezigheid van H.L.A. Kleinjans, griffier.
w.g. D. Brugman w.g. H.L.A. Kleinjans