ECLI:NL:CBB:2023:171
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proces-verbaal
- Rechtspraak.nl
Tijdige indiening van bezwaar in bestuursrechtelijke procedures
Op 20 maart 2023 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak tussen V.O.F. [naam] en de minister van Economische Zaken en Klimaat. De zaak betreft de ontvankelijkheid van een bezwaarschrift dat te laat is ingediend. Het College oordeelt dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard, omdat het bezwaarschrift buiten de wettelijke termijn van zes weken is ingediend. De termijn voor het indienen van bezwaar eindigde op 29 november 2021, terwijl het bezwaarschrift pas op 3 januari 2022 door de minister is ontvangen.
Het College benadrukt dat de bezwaartermijn dwingend is geregeld in artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) en dat een te laat ingediend bezwaarschrift alleen ontvankelijk kan zijn als er sprake is van verschoonbare omstandigheden, zoals vermeld in artikel 6:11 van de Awb. In deze zaak heeft de minister terecht geoordeeld dat er geen verschoonbare omstandigheden waren die de termijnoverschrijding konden rechtvaardigen. De verantwoordelijkheid voor het tijdig indienen van bezwaar ligt bij de aanvrager van subsidie, en het College wijst erop dat het niet voldoende is om te stellen dat men niet digitaal vaardig is.
De uitspraak van het College houdt in dat het beroep van V.O.F. [naam] ongegrond is verklaard, en dat er geen reden is voor een proceskostenvergoeding. Het College komt niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het subsidiebesluit van 18 oktober 2021, omdat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard. De uitspraak is openbaar uitgesproken door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van griffier H.L.A. Kleinjans.