ECLI:NL:CBB:2023:112
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- T. Pavićević
- A.M. Slierendrecht
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van bezwaar tegen besluit minister inzake tegemoetkoming COVID-19 voor land- en tuinbouwondernemers
In deze zaak heeft appellante, een V.O.F. die fritesaardappelen teelt, op 28 maart 2021 een bezwaarschrift ingediend bij de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het bezwaar werd op 18 oktober 2021 door de minister kennelijk niet-ontvankelijk verklaard, omdat niet duidelijk was tegen welk besluit het bezwaar zich richtte. Appellante heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit besluit. Tijdens de zitting op 15 december 2022 is appellante niet verschenen, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen door zijn gemachtigde.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven heeft vastgesteld dat appellante niet heeft aangetoond dat haar bezwaar zich richtte tegen een besluit van de minister. In haar bezwaarschrift verwees appellante naar een besluit van 16 maart 2021, maar de minister kon dit besluit niet vinden in zijn administratie. Het College concludeert dat het bezwaarschrift niet voldeed aan de eisen van de Algemene wet bestuursrecht, omdat het niet duidelijk was welk besluit werd bestreden. Appellante heeft ook geen gebruik gemaakt van de geboden herstelmogelijkheid om het bezwaar te verduidelijken.
Het College heeft uiteindelijk geoordeeld dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard. Het beroep van appellante is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding om de minister te veroordelen in de proceskosten van appellante. De uitspraak is openbaar gedaan op 7 maart 2023.