ECLI:NL:CBB:2022:93
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Voorlopige voorziening
- Rechtspraak.nl
Verzoek om voorlopige voorziening inzake last onder bestuursdwang wegens overtredingen van het Besluit houders van dieren
In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 februari 2022 uitspraak gedaan op een verzoek om voorlopige voorziening van een verzoekster die een last onder bestuursdwang had gekregen van de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De last was opgelegd wegens overtredingen van het Besluit houders van dieren, specifiek met betrekking tot de huisvesting van twee honden in benches. De verzoekster betwistte de overtredingen en verzocht de voorzieningenrechter om een voorlopige voorziening te treffen, omdat zij meende dat de honden in de benches verbleven voor hun gezondheid en welzijn.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek om voorlopige voorziening afgewezen. Hij oordeelde dat de minister terecht had vastgesteld dat de honden gedurende lange periodes in te kleine en afgesloten benches werden gehouden, wat in strijd is met de geldende normen. De voorzieningenrechter nam daarbij in overweging dat de verzoekster niet voldoende bewijs had geleverd dat het verblijf in de benches noodzakelijk was voor de training en heropvoeding van de honden. De voorzieningenrechter concludeerde dat er geen reden was om aan te nemen dat het primaire besluit in een eventuele bodemprocedure niet stand zou houden.
De uitspraak benadrukt het belang van de welzijnseisen voor dieren en de verantwoordelijkheden van houders van dieren. De voorzieningenrechter heeft geen aanleiding gezien voor een proceskostenveroordeling en heeft de beslissing in het openbaar uitgesproken.