ECLI:NL:CBB:2022:799
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing subsidieaanvraag TLTO door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
In deze zaak heeft appellante, een ondernemer in de sierteelt, een aanvraag ingediend voor subsidie op grond van de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 (TLTO). De aanvraag werd door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit afgewezen omdat deze buiten de aanvraagtermijn was ingediend. De aanvraagtermijn liep tot 18 juni 2020, maar appellante diende haar aanvraag pas op 30 november 2020 in. Appellante stelde dat zij aanvankelijk een inschatting had gemaakt van de tegemoetkoming en dat zij had gewacht op informatie over de verrekening van een eerder ontvangen NOW-steunbedrag. De minister verklaarde het bezwaar van appellante ongegrond, waarna appellante beroep instelde bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven.
Tijdens de zitting op 15 augustus 2022 werd duidelijk dat de TLTO geen ruimte biedt voor het honoreren van aanvragen die niet tijdig zijn ingediend. Het College oordeelde dat appellante zelf verantwoordelijk was voor het niet indienen van haar aanvraag binnen de gestelde termijn, ongeacht haar inschatting van de tegemoetkoming. Het College concludeerde dat er geen reden was om af te wijken van de aanvraagtermijn en dat het beroep van appellante ongegrond was. Ook het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd door het College afgewezen, omdat er geen sprake was van gelijke gevallen.
De uitspraak werd gedaan door mr. I.M. Ludwig, met mr. M.B.L. van der Weele als griffier. De beslissing werd openbaar uitgesproken op 13 december 2022.