Op 27 oktober 2022 heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een zaak tussen een maatschap en de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De zaak betreft een verzoek om een voorlopige voorziening naar aanleiding van een besluit van de minister, dat op 21 oktober 2022 werd genomen. In dit besluit werd alle pluimvee van de verzoekster aangemerkt als verdacht van besmetting met vogelgriep, wat leidde tot de oplegging van verschillende maatregelen, waaronder het preventief doden van het pluimvee.
De verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen dit besluit en verzocht om schorsing van de maatregelen. Tijdens de zitting op 27 oktober 2022, die online plaatsvond, heeft de verzoekster zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, terwijl de minister ook vertegenwoordigd was. De voorzieningenrechter heeft na sluiting van het onderzoek ter zitting op dezelfde dag uitspraak gedaan.
De voorzieningenrechter heeft besloten het bestreden besluit te schorsen met ingang van 29 oktober 2022 om 22:00 uur. De motivering van deze beslissing is dat de voorzieningenrechter van mening is dat het opleggen van een maatregel om pluimvee preventief te doden een ingrijpende maatregel is, die snel uitgevoerd moet worden om verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen. De voorzieningenrechter heeft echter ook rekening gehouden met de argumenten van de verzoekster, die aanvoerde dat er geen bewijs was van besmetting op haar bedrijf en dat andere bedrijven in vergelijkbare situaties niet waren geruimd. Desondanks heeft de voorzieningenrechter geoordeeld dat de minister voldoende redenen had om de maatregelen door te zetten, gezien het risico van besmetting en de noodzaak om de verspreiding van vogelgriep te voorkomen.