ECLI:NL:CBB:2022:72
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Toepassing van de TVL-regeling en de SBI-code in bestuursrechtelijke context
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 15 februari 2022, zaaknummer 21/593, staat de aanvraag van een onderneming voor subsidie op grond van de Regeling subsidie financiering vaste lasten MKB COVID-19 (TVL) centraal. De appellante, een onderneming die zich bezighoudt met de productie, verkoop en installatie van hekwerken, had haar aanvraag voor subsidie afgewezen gezien de SBI-code waaronder zij op de peildatum van 15 maart 2020 stond ingeschreven in het handelsregister. De SBI-code 90.01.2, die betrekking heeft op producenten van podiumkunst, werd door de appellante als relevant aangedragen, maar verweerder stelde dat de bedrijfsomschrijving op de peildatum niet aan deze code kon worden gekoppeld. De rechtbank oordeelde dat de SBI-code 25.11, die betrekking heeft op de vervaardiging van metalen constructiewerken, de juiste code was en dat de aanvraag op basis van deze inschrijving moest worden beoordeeld. De appellante voerde aan dat de hoorplicht was geschonden omdat haar gemachtigde niet was uitgenodigd voor de hoorzitting, maar het College oordeelde dat deze schending niet nadelig was geweest voor de appellante, aangezien haar standpunten in de beroepsfase alsnog konden worden toegelicht. Uiteindelijk werd het beroep ongegrond verklaard, maar werd het griffierecht aan de appellante vergoed en werden de proceskosten toegewezen.