Op 1 februari 2022 heeft het College van Beroep voor het Bedrijfsleven uitspraak gedaan in de zaak met nummer 21/932. De appellant, woonachtig in [plaats], had beroep ingesteld tegen een aantal publicaties en stukken van en over de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, een hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam, de Vrije Universiteit en de Dienst Uitvoering Onderwijs (DUO). De appellant stelde dat deze publicaties onterecht waren en vroeg het College om een uitspraak.
Het College heeft echter geoordeeld dat het zich onbevoegd verklaart om uitspraak te doen in deze zaak. Dit oordeel is gebaseerd op artikel 8:54 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), waarbij het College zonder zitting uitspraak kan doen als uit de stukken blijkt dat het niet bevoegd is. In dit geval ontbraken de besluiten waartegen beroep kon worden ingesteld, zoals vereist door de Awb. Het College heeft daarom besloten om het beroepschrift door te sturen naar de rechtbank Midden-Nederland, die de aangewezen rechtbank is voor de appellant.
De rechtbank Midden-Nederland zal nu moeten beoordelen of het beroep van de appellant ontvankelijk is en of het gericht is tegen besluiten die onder de bestuursrechter vallen. Het College heeft benadrukt dat alleen beroepen tegen besluiten met rechtsgevolgen door de bestuursrechter kunnen worden behandeld, en dat beroepen tegen andere stukken of publicaties niet in aanmerking komen. De uitspraak is openbaar uitgesproken op 1 februari 2022, en partijen zijn op de hoogte gesteld van de beslissing.