ECLI:NL:CBB:2022:68
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Toekenning van subsidie op basis van de TVL Q4 2020 en de voorwaarden voor HVA opslag
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 februari 2022, betreft het een geschil tussen een appellante, een bowling- en poolcentrum, en de minister van Economische Zaken en Klimaat over de toekenning van een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL Q4 2020). De appellante had een subsidie van € 23.828,39 aangevraagd, maar kwam niet in aanmerking voor de HVA opslag omdat zij op de peildatum van 15 maart 2020 niet stond ingeschreven onder de relevante SBI-codes die recht geven op deze opslag. De appellante voerde aan dat zij recht had op de HVA opslag, omdat zij extra kosten had gemaakt voor herinrichting van haar zaak en het op peil brengen van voorraden tijdens de coronamaatregelen. Het College oordeelde echter dat de SBI-code van de onderneming niet voldeed aan de eisen voor de HVA opslag, en dat de keuze van de regelgever om de opslag te koppelen aan specifieke SBI-codes begrijpelijk was. Het beroep op het gelijkheidsbeginsel werd eveneens afgewezen, omdat de situatie van appellante niet vergelijkbaar was met die van ondernemingen die wel in aanmerking kwamen voor de HVA opslag. Het College verklaarde het beroep ongegrond.