ECLI:NL:CBB:2022:675

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
27 september 2022
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
20/865 en 20/866
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzet tegen afwijzing schadevergoeding op basis van bestuursrechtelijke besluiten

In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 september 2022 uitspraak gedaan over het verzet van Stichting Wieleracademie Lansingerland e.o. tegen een eerdere uitspraak van 30 maart 2021, waarin het verzoek om schadevergoeding werd afgewezen. Het verzet is behandeld op een zitting op 26 augustus 2022, waarbij de gemachtigde van verzoekster, A.V.M. Pruisken, aanwezig was. De Kamer van Koophandel (KvK) was niet verschenen.

De kern van het geschil betreft de vraag of er sprake is van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Het College heeft in eerdere uitspraken vastgesteld dat er geen onrechtmatig besluit is geweest dat aanleiding kan geven tot schadevergoeding. Verzoekster heeft aangevoerd dat het College breder zou moeten toetsen aan artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek, maar het College heeft geoordeeld dat het bestuursrecht geen mogelijkheden biedt voor een breder toetsingskader.

Het College heeft geconcludeerd dat er geen feiten of omstandigheden zijn die de conclusie rechtvaardigen dat er wel sprake zou zijn van een schadeoorzaak. De eerdere uitspraken van het College, waarin de beroepen van verzoekster ongegrond zijn verklaard, blijven van kracht. Het verzet is ongegrond verklaard, en er is geen aanleiding voor een veroordeling in de proceskosten.

De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door mr. M.C. Stoové, met D.A. Bohlmeijer als griffier.

Uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummers: 20/865 & 20/866

uitspraak van de enkelvoudige kamer van 27 september 2022 op het verzet van

Stichting Wieleracademie Lansingerland e.o., te Berkel en Rodenrijs, verzoekster,
(gemachtigde: A.V.M. Pruisken)

Procesverloop

In de uitspraak van 6 oktober 2020 (ECLI:NL:CBB:2020:683) heeft het College in overweging 8 aangegeven dat gebleken is dat verzoekster om schadevergoeding als bedoeld in artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft gevraagd.
Ter beoordeling van dat verzoek heeft het College de zaken 20/865 & 20/866 aangemaakt.
Bij uitspraak van 30 maart 2021 heeft het College met toepassing van artikel 8:54 van de Awb het verzoek om schadevergoeding in die zaken afgewezen.
Verzoekster heeft tegen de uitspraak van 30 maart 2021 verzet gedaan en heeft op 14 juni 2021 te kennen gegeven dat zij op een zitting van het College gehoord wenst te worden.
Het verzet is behandeld ter zitting van 26 augustus 2022. Namens verzoekster is de heer A.V.M. Pruiskens verschenen. De Kamer van Koophandel (KvK) is niet verschenen.

Overwegingen

1. Het College heeft het verzoek afgewezen omdat er geen sprake is van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb.
2. In verzet is de vraag aan de orde of het college het verzoek om schadevergoeding terecht heeft afgewezen omdat er geen sprake is van een schadeoorzaak. Die bedoelde schadeoorzaak kan in deze zaken alleen een besluit zijn waartegen bij het College beroep kan of kon worden ingesteld én dat onrechtmatig is.
3. In deze zaken zijn er twee besluiten die mogelijk als schadeoorzaak aangewezen kunnen worden. De eerste is het besluit van 22 december 2017 waarbij de KvK het bezwaar van verzoekster tegen een in 2017 genomen besluit tot inschrijving van een wijziging van de adres- en communicatiegegevens van verzoekster in het handelsregister van de KvK (handelsregister) gegrond heeft verklaard en de registratie heeft hersteld zoals die was tot 9 mei 2017.
De tweede is het besluit van 5 juni 2018 waarbij de KvK het bezwaar van verzoekster tegen een aantal besluiten over inschrijvingen in het handelsregister betreffende de Vereniging Rotterdamse Rennersclub “De Pedaalridders”
niet-ontvankelijk heeft verklaard. De door verzoekster tegen beide besluiten ingestelde beroepen heeft het College bij uitspraken van 12 februari 2019 en
19 februari 2019 ongegrond verklaard. Het verzoek om herziening van die twee uitspraken is bij uitspraak van 6 oktober 2020 afgewezen. Aangezien beide beroepen ongegrond zijn verklaard en ook het herzieningsverzoek is afgewezen, is er geen sprake van een onrechtmatig besluit en daarom ook niet van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb.
4. Verzoekster voert in verzet aan dat breder gekeken zou moeten worden dan artikel 8:88 van de Awb en dat de bestuursrechter, in dit geval het College, direct moet toetsen aan artikel 6:162 van het Burgerlijk Wetboek (BW). Verder licht verzoekster op zitting en in haar verzetschrift toe dat in de uitspaken op haar schadeverzoeken steeds verwezen wordt naar de uitspraken op beroep. Echter, daarin is het nooit inhoudelijk gegaan over de schade(oorzaak). In wat verzoekster in verzet heeft aangevoerd zijn geen feiten of omstandigheden gelegen op grond waarvan moet worden geoordeeld dat er wel sprake zou zijn van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb en zoals uiteengezet onder overweging 3 van deze uitspraak.
5. Het College kan alleen tot schadevergoeding overgaan als sprake is van een schadeoorzaak als bedoeld in artikel 8:88 van de Awb. De beroepen met zaaknummers 18/123 en 18/1203 zijn ongegrond verklaard. Een verzoek om herziening van die uitspraken kan alleen worden toegewezen indien er sprake is van een van de in artikel 8:119 van de Awb genoemde situatie. Aangezien daar geen sprake van was, is het herzieningsverzoek afgewezen. Het verzoek om schadevergoeding kan alléén worden toegewezen indien er sprake is van een in artikel 8:88 van de Awb genoemde situatie. In de uitspraak van 30 maart 2021 is geoordeeld dat daar geen sprake van is. Het bestuursrecht biedt geen mogelijkheden voor een breder toetsingskader. Het verzet is daarom ongegrond.
6. Voor een veroordeling in de proceskosten van het verzet is geen aanleiding.

Beslissing

Het College verklaart het verzet ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. M.C. Stoové, in aanwezigheid van
D.A. Bohlmeijer, griffier
.De beslissing is in het openbaar uitgesproken
Op 27 september 2022.
w.g. M.C. Stoové w.g. D.A. Bohlmeijer