ECLI:NL:CBB:2022:672
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om toepassing van de hardheidsclausule in het kader van de Regeling Fosfaatreductieplan 2017
In deze uitspraak van het College van Beroep voor het Bedrijfsleven op 27 september 2022, werd het beroep van appellante, een maatschap die een melkveebedrijf wilde starten, ongegrond verklaard. Appellante had een verzoek ingediend om toepassing van de hardheidsclausule in verband met de opgelegde geldsommen onder de Regeling Fosfaatreductieplan 2017. De verweerder, de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit, had eerder het verzoek afgewezen, omdat appellante niet voldoende had aangetoond dat de toepassing van de regeling onevenredige financiële gevolgen voor haar had.
De zaak begon met een verzoek van appellante op 12 april 2021, waarin zij vroeg om toepassing van de hardheidsclausule. Dit verzoek volgde op eerdere besluiten van de minister waarin geldsommen waren opgelegd voor het niet voldoen aan de fosfaatrechten. Appellante stelde dat zij een startend bedrijf was en dat de regelgeving haar onterecht zwaar viel, vooral omdat zij niet in staat was om haar veestapel tijdig te reduceren. De minister had echter in zijn besluiten aangegeven dat de strikte toepassing van de regeling geen onevenredige gevolgen voor appellante met zich meebracht.
Tijdens de zitting op 29 juni 2022 werd duidelijk dat appellante niet aan alle voorwaarden voldeed om als nieuw gestart bedrijf te worden aangemerkt. Het College oordeelde dat de minister terecht had geweigerd om de hardheidsclausule toe te passen, omdat appellante niet voldoende bewijs had geleverd van haar financiële situatie en de gevolgen van de opgelegde geldsommen. Het College concludeerde dat de verantwoordelijkheid voor het voldoen aan de reductiedoelstellingen bij appellante lag en dat de minister niet verplicht was om de hardheidsclausule toe te passen. De uitspraak eindigde met de conclusie dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.