ECLI:NL:CBB:2022:669

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
26 september 2022
Zaaknummer
21/1498
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Tijdige indiening van bezwaarschrift en verantwoordelijkheid van appellante in bestuursrechtelijke procedure

In deze zaak, behandeld door het College van Beroep voor het Bedrijfsleven, is het beroep van Maatschap [naam] tegen het besluit van de minister van Economische Zaken en Klimaat ongegrond verklaard. Het bezwaarschrift van appellante was te laat ingediend, waardoor het College oordeelde dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk had verklaard. De bezwaartermijn van zes weken, die begon op de dag na de bekendmaking van het besluit op 6 juli 2021, eindigde op 17 augustus 2021. Het bezwaarschrift werd pas op 27 oktober 2021 ontvangen, wat betekent dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was. Appellante had geen goede redenen voor de vertraging, ondanks haar administratieve onoplettendheid en de vergissing bij het doorgeven van gegevens. Het College benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van appellante is om haar administratie zorgvuldig bij te houden, en dat de gevolgen van de te late indiening voor haar rekening komen.

Tijdens de zitting werd ook een herzieningsverzoek besproken, waarbij de minister toezegde dat er een herbeoordeling van het bestreden besluit zou plaatsvinden. Echter, over de uitkomst van deze herbeoordeling kon geen toezegging worden gedaan. De uitspraak werd openbaar uitgesproken door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van griffier N.C.H. Vrijsen.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/1498
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 september 2022 in de zaak tussen

Maatschap [naam] ( [naam] ), te [plaats] , appellante,

(gemachtigde: drs. I.M. Dijkstra-Pierik AA)
en

de minister van Economische Zaken en Klimaat (de minister), verweerder(gemachtigde: mr. S.M. Piron en mr. R.E. Groenewold).

Beslissing

Het College verklaart het beroep tegen het besluit van 24 november 2021 (het bestreden besluit) ongegrond. Er is geen reden voor een proceskostenvergoeding.
Dit betekent dat de minister naar het oordeel van het College het bezwaar van [naam] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat het bezwaarschrift zonder goede reden buiten de termijn van zes weken is ingediend.
Omdat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard, komt het College niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het besluit van 6 juli 2021, waarin de minister de subsidie heeft vastgesteld op € 0,00 (het TVL-besluit).

Motivering

De motivering van dit oordeel is als volgt.
In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het volgende geregeld.
De bezwaartermijn bedraagt zes weken (artikel 6:7). Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de bezwaartermijn van zes weken is ontvangen (artikel 6:9, eerste lid). De bezwaartermijn begint te lopen met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt (artikel 6:8, eerste lid). Is een bezwaarschrift buiten de termijn ingediend, dan is het in beginsel nietontvankelijk. Indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest, kan niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijven (artikel 6:11). Dan is de termijnoverschrijding verschoonbaar.
Dit betekent het volgende voor de zaak van [naam] .
Het TVL-besluit is bekend gemaakt op 6 juli 2021. De bezwaartermijn eindigde dus op 17 augustus 2021. De minister heeft het bezwaarschrift op 27 oktober 2021 ontvangen. [naam] heeft het bezwaarschrift dus niet binnen de daarvoor gestelde termijn van zes weken ingediend.
Het College is het met de minister eens dat [naam] geen goede redenen had voor de termijnoverschrijding. Dat [naam] wegens administratieve onoplettendheid de notificatiemail heeft gemist, zich heeft vergist bij het doorgeven van de gegevens voor de vaststelling en ervan uit is gegaan dat verweerder op de hoogte was van deze vergissing, maakt de termijnoverschrijding niet verschoonbaar. Van belang is dat [naam] op het aanvraagformulier dat zij op 26 november 2020 heeft ondertekend en ingediend, toestemming heeft gegeven om over de aanvraag alleen digitaal bericht te ontvangen. [naam] is op 6 juli 2021 via een notificatiemail op de hoogte gesteld van het feit dat er een bericht over haar TVL-aanvraag klaar stond. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van [naam] om haar administratie zorgvuldig bij te houden. De gevolgen van de te late indiening van het bezwaarschrift komen daarom voor haar rekening en risico.
Ter zitting is verder nog besproken dat het beroepschrift van [naam] de volgende passage bevat:
“Wij verzoeken u de antwoorden op de vragen van 30 juni 2021 opnieuw te beoordelen. We komen dan niet toe aan de bezwaarprocedure. De vergissing is zo duidelijk aangetoond op 14 juli 2021 dat het niet meer dan menselijk en reëel is om Maatschap [naam] locatie [adres] met KvK-nummer […] alsnog de TVL toe te kennen.”
Verweerder heeft ter zitting aangegeven dat zij bereid is deze passage op te vatten als een herzieningsverzoek. Zij heeft toegezegd dat er een herbeoordeling van het TVL-besluit zal plaatsvinden. Over de uitkomst van die herbeoordeling kan geen toezegging worden gedaan.
De uitspraak is gedaan en in het openbaar uitgesproken door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van N.C.H. Vrijsen, griffier.
w.g. D. Brugman w.g. N.C.H. Vrijsen