ECLI:NL:CBB:2022:655
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de ontvankelijkheid van bezwaar tegen subsidie vaststelling COVID-19
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 27 september 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen [naam 1] B.V. en de minister van Economische Zaken en Klimaat. Het geschil betreft de niet-ontvankelijkheid van het bezwaar van appellante tegen de vaststelling van de subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het vierde kwartaal van 2020. De minister had bij besluit van 9 juni 2021 de subsidie vastgesteld op € 0,- en het betaalde voorschot teruggevorderd. Appellante heeft bezwaar gemaakt, maar dit bezwaar is door de minister niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend.
Appellante heeft tegen deze beslissing beroep ingesteld, waarbij zij aanvoert dat de strenge interpretatie van de formele rechtskracht leidt tot een onevenredige uitkomst. Zij wijst op de ketenbesluitvorming en de samenhang met eerdere besluiten over subsidies voor andere kwartalen. Het College heeft de zaak op 14 september 2022 behandeld, waarbij de gemachtigden van beide partijen aanwezig waren.
Het College oordeelt dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar is, ondanks de argumenten van appellante. De wetgeving, met name de Algemene wet bestuursrecht, biedt geen ruimte voor een inhoudelijke heroverweging van het bestreden besluit in deze procedure. Het College concludeert dat de minister het bezwaar terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard en verklaart het beroep ongegrond. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.