Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
[naam 2], te [plaats] , appellant,
College van Beroep voor het bedrijfsleven
In de zaak tussen [naam 1] en de minister van Economische Zaken en Klimaat heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 september 2022 uitspraak gedaan. Het betreft een bezwaar dat door [naam 1] te laat is ingediend. De minister had het bezwaar van [naam 1] niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift buiten de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. De bezwaartermijn begon te lopen op 17 juni 2021, de dag na de bekendmaking van het besluit, en eindigde op 28 juli 2021. Het bezwaarschrift werd pas op 24 september 2021 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend.
[naam 1] voerde aan dat hij zich van mei tot september in een afgelegen gebied in Marokko bevond zonder toegang tot internet, waardoor hij belangrijke digitale berichten, waaronder het TVL-besluit, niet had kunnen ontvangen. Het College oordeelde echter dat deze omstandigheden niet tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding konden leiden. Het College benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van [naam 1] was om ervoor te zorgen dat hij belangrijke berichten tijdig ontving, vooral gezien zijn keuze om alleen digitaal bericht te ontvangen.
De uitspraak concludeert dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat er geen reden is voor een proceskostenvergoeding. Het College heeft verder opgemerkt dat het lijkt dat [naam 1] mogelijk niet voldoet aan de vereisten voor de TVL-subsidie, wat de zaak verder compliceert. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van griffier N.C.H. Vrijsen.