ECLI:NL:CBB:2022:653

College van Beroep voor het bedrijfsleven

Datum uitspraak
14 september 2022
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
21/1456
Instantie
College van Beroep voor het bedrijfsleven
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Proces-verbaal
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens te late indiening en verantwoordelijkheid van appellant voor tijdige ontvangst van digitale berichten

In de zaak tussen [naam 1] en de minister van Economische Zaken en Klimaat heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 september 2022 uitspraak gedaan. Het betreft een bezwaar dat door [naam 1] te laat is ingediend. De minister had het bezwaar van [naam 1] niet-ontvankelijk verklaard omdat het bezwaarschrift buiten de wettelijke termijn van zes weken was ingediend. De bezwaartermijn begon te lopen op 17 juni 2021, de dag na de bekendmaking van het besluit, en eindigde op 28 juli 2021. Het bezwaarschrift werd pas op 24 september 2021 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend.

[naam 1] voerde aan dat hij zich van mei tot september in een afgelegen gebied in Marokko bevond zonder toegang tot internet, waardoor hij belangrijke digitale berichten, waaronder het TVL-besluit, niet had kunnen ontvangen. Het College oordeelde echter dat deze omstandigheden niet tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding konden leiden. Het College benadrukte dat het de verantwoordelijkheid van [naam 1] was om ervoor te zorgen dat hij belangrijke berichten tijdig ontving, vooral gezien zijn keuze om alleen digitaal bericht te ontvangen.

De uitspraak concludeert dat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard en dat er geen reden is voor een proceskostenvergoeding. Het College heeft verder opgemerkt dat het lijkt dat [naam 1] mogelijk niet voldoet aan de vereisten voor de TVL-subsidie, wat de zaak verder compliceert. De uitspraak is openbaar gedaan door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van griffier N.C.H. Vrijsen.

Uitspraak

proces-verbaal uitspraak

COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN

zaaknummer: 21/1456
proces-verbaal van de mondelinge uitspraak van de enkelvoudige kamer van 14 september 2022 in de zaak tussen
[naam 1] ( [naam 1] ),handelend onder de naam
[naam 2], te [plaats] , appellant,
en

de minister van Economische Zaken en Klimaat (de minister), verweerder(gemachtigde: mr. S.M. Piron en mr. R.E. Groenewold).

Beslissing

Het College oordeelt dat de minister het bezwaar van [naam 1] terecht niet-ontvankelijk heeft verklaard omdat [naam 1] het bezwaarschrift zonder goede reden buiten de termijn van zes weken heeft ingediend. Het beroep tegen het besluit van 10 november 2021 (het bestreden besluit) is daarom ongegrond. Er is geen reden voor een proceskostenvergoeding.
Omdat het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard, komt het College niet toe aan een inhoudelijke beoordeling van het besluit van 16 juni 2021, waarin de minister de subsidie van [naam 1] heeft ingetrokken (het TVL-besluit).
De motivering van dit oordeel is als volgt.

Overwegingen

In de Algemene wet bestuursrecht (Awb) is het volgende geregeld.
De bezwaartermijn bedraagt zes weken (artikel 6:7). Een bezwaarschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de bezwaartermijn van zes weken is ontvangen (artikel 6:9, eerste lid). De bezwaartermijn begint te lopen met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze is bekendgemaakt (artikel 6:8, eerste lid). Bij verzending per post is een bezwaarschrift tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn ter post is bezorgd en niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen (artikel 6:9, tweede lid). Is een bezwaarschrift buiten de termijn ingediend, dan is het in beginsel nietontvankelijk. Indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de indiener in verzuim is geweest, kan niet-ontvankelijkverklaring achterwege blijven (artikel 6:11). Dan is de termijnoverschrijding verschoonbaar.
Dit betekent het volgende voor de zaak van [naam 1] .
Het TVL-besluit is bekend gemaakt op 16 juni 2021. De bezwaartermijn eindigde dus op 28 juli 2021. De minister heeft het bezwaarschrift op 24 september 2021 ontvangen, waarbij uit de poststempel blijkt dat het bezwaar op 23 september 2021 ter post is bezorgd. [naam 1] heeft het bezwaarschrift dus niet binnen de daarvoor gestelde termijn van zes weken ingediend.
[naam 1] stelt dat hij niet in staat was om eerder bezwaar te maken omdat hij van mei tot september in een afgelegen gebied in [land] was zonder toegang tot internet. Ook mocht hij vanwege de daar geldende corona-beperkingen niet de deur uit. Daardoor heeft hij de notificatiemail en het TVL-besluit gemist. Direct na thuiskomst heeft hij vervolgens bezwaar gemaakt.
Het College is het met de minister eens dat deze omstandigheden de termijnoverschrijding niet verschoonbaar maken. Van belang is dat [naam 1] op het aanvraagformulier toestemming heeft gegeven om over de aanvraag alleen digitaal bericht te ontvangen. Het College stelt verder vast dat [naam 1] op 13 juni 2021, terwijl hij al in [land] was, wel heeft gereageerd op digitale berichten van verweerder. Het behoort tot de verantwoordelijkheid van [naam 1] maatregelen te treffen om ervoor te zorgen dat hij belangrijke digitale berichten tijdig ziet, zeker indien hij reist naar een afgelegen plek in [land] waar mogelijk internetproblemen kunnen ontstaan.
Ten overvloede merkt het College op dat het erop lijkt dat [naam 1] geen aanspraak kan maken op een TVL-subsidie omdat hij niet lijkt te voldoen aan het omzet- en vestigingsvereiste.
De uitspraak is gedaan en in het openbaar uitgesproken door mr. D. Brugman, in aanwezigheid van N.C.H. Vrijsen, griffier.
w.g. D. Brugman w.g. N.C.H. Vrijsen