Uitspraak
COLLEGE VAN BEROEP VOOR HET BEDRIJFSLEVEN
uitspraak van de enkelvoudige kamer van 6 september 2022 in de zaak tussen
[naam 1] B.V., te [woonplaats 1] , appellante
de minister van Economische Zaken en Klimaat, verweerder
Procesverloop
Overwegingen
Aanleiding voor deze procedure
,voldoende aanknopingspunten voor het oordeel dat de SBI-code 11.07 beter past bij de feitelijke bedrijfsactiviteiten van appellante (op de peildatum van 15 maart 2020) dan de SBI-codes 46.34 en 46.18. De activiteiten van appellante kunnen worden beschouwd als vervaardiging en productie van op de afnemer gerichte, gepersonaliseerde blikjes en flesjes frisdrank en water. Dat appellante haar eindproducten maakt met behulp van bij anderen ingekochte diensten en producten, maakt naar het oordeel van het College niet dat appellante haar eindproduct niet zou vervaardigen of produceren. Ook in geval van vervaardiging en productie van niet op de afnemer gerichte blikjes en flesjes door zelf te bottelen of dranken te maken, is sprake van inkoop van producten (halffabrikaten) van anderen, deels of geheel op een lager niveau in het productieproces. Inkoop is dus niet van belang voor het onderscheid tussen al dan niet vervaardigen of produceren; het gaat om de (waarde)toevoegingen aan de ingekochte producten. De verwijzingen van appellante naar de definitie van producent en vervaardiging in combinatie met de statuten van appellante bevestigen de passendheid van de SBI-code 11.07. Het mag zo zijn dat, zoals verweerder opmerkt, de vaste kosten van appellante lager zullen uitvallen dan van bedrijven die de door appellante uitbestede onderdelen van productieproces zelf uitvoeren, maar dat vormt geen reden om de SBI-code 11.07 niet passend te achten. Zoals verweerder ook zelf vaak opmerkt, is het vaste lastenpercentage een gemiddelde, dat voor sommige bedrijven ongunstig en voor andere gunstig uitvalt.
Beslissing
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt het bestreden besluit;
- draagt verweerder op binnen vier weken na de dag van verzending van deze uitspraak een nieuw besluit te nemen op het bezwaar met inachtneming van deze uitspraak;
- draagt verweerder op het betaalde griffierecht van € 360,- aan appellante te vergoeden.