Beslissing
Het College verklaart het beroep ongegrond.
Deze uitspraak is gedaan door mr. B. Bastein, mr. I.M. Ludwig en mr. M. de Mol, in aanwezigheid van mr. drs. L. van Loon, griffier. De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 2 augustus 2022.
w.g. B. Bastein w.g. L. van Loon
Artikel 4.5.5 (Technische vereisten zonneboiler) van de Regeling luidt als volgt:
“ Een zonneboiler, waaronder tevens begrepen een zonneboilercombi, is:
a. een zonne-energie-installatie met een totale apertuuroppervlakte van ten hoogste 200 vierkante meter;
b. bedoeld voor het maken van warm tapwater of voor het leveren van ruimteverwarming in combinatie met het maken van warm tapwater;
c. voorzien van een productkaart en de bijbehorende technische documentatie, en
d. in het geval van een zonneboilercombi voorzien van een etiket.”
Artikel 4.5.9 (Hoogte en berekening subsidiebedrag zonneboiler) van de Regeling luidt als volgt:
“1. De subsidie voor een zonneboiler als bedoeld in artikel 4.5.5 bedraagt € 0,68 per kWh jaarlijkse zonne-energiebijdrage van de zonneboiler bij een apertuuroppervlakte van ten hoogste 10 vierkante meter en bedraagt € 0,30 per kWh jaarlijkse zonne-energiebijdrage van de zonneboiler bij een apertuuroppervlakte van meer dan 10 vierkante meter.
2. De jaarlijkse zonne-energiebijdrage, bedoeld in het eerste lid, wordt voor zonneboilers bij een apertuuroppervlakte van ten hoogste 5 vierkante meter vastgesteld op 2799 kWh minus het jaarlijks aandeel van niet uit zonne-energie verkregen warmte volgens de productkaart conform het capaciteitsprofiel L, en minus het supplementair elektriciteitsgebruik volgens de productkaart.
3. De jaarlijkse zonne-energiebijdrage, bedoeld in het eerste lid, wordt voor zonneboilers bij een apertuuroppervlakte van meer dan 5 en ten hoogste 10 vierkante meter vastgesteld op 4427 kWh minus het jaarlijks aandeel van niet uit zonne-energie verkregen warmte volgens de productkaart conform het capaciteitsprofiel XL, en minus het supplementair elektriciteitsgebruik volgens de productkaart.
4. De jaarlijkse zonne-energiebijdrage, bedoeld in het eerste lid, voor zonneboilers bij een apertuuroppervlakte van meer dan 10 vierkante meter bedraagt het product van 1293 kWh, het totale collectoroppervlak van alle collectoren volgens de productkaart, het collectorrendement volgens de productkaart, de instralingshoekmodifier volgens de productkaart en de verliesfactor van de warmwatertank, bedoeld in het vijfde lid.
5. De verliesfactor van de warmwatertank bedraagt afhankelijk van de energie-efficiëntieklasse vermeld op het etiket of de energie-efficiëntieklasse vastgesteld volgens de methode, bedoeld in bijlage II, onderdeel 2, van Verordening (EU) nr. 812/2013:
a. bij energie-efficiëntieklasse A+: 0,95;
b. bij energie-efficiëntieklasse A: 0,91;
c. bij energie-efficiëntieklasse B: 0,86;
d. bij energie-efficiëntieklasse C: 0,83, en
e. bij energie-efficiëntieklasse D tot en met G: 0,81.
6. In afwijking van het vijfde lid bedraagt de verliesfactor voor een warmwatertank met een volume van 2000 liter en meer 0,81.
7. Indien de zonneboiler naast warm tapwater tevens ruimteverwarming produceert, wordt de subsidie voor de zonneboiler, bedoeld in het eerste lid, eenmalig verhoogd met een bedrag van € 150 indien de zonneboiler behoort tot de energie-efficiëntieklasse A+ voor ruimteverwarming vermeld op het etiket en met een bedrag van € 300 indien de zonneboiler behoort tot de energie-efficiëntieklasse A++ voor ruimteverwarming vermeld op het etiket of hoger.”
Artikel 5.4 (Overgangsrecht) van de Regeling luidt als volgt:
“ Op aanvragen om subsidie die zijn ingediend voor het tijdstip van inwerkingtreding van een wijziging van deze regeling, op subsidies die voor dat tijdstip zijn verleend en op subsidies die voor dat tijdstip zijn vastgesteld, blijft deze regeling van toepassing zoals deze luidde voor dat tijdstip tenzij de wijziging met terugwerkende kracht in werking treedt.”