ECLI:NL:CBB:2022:49
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- C.A. van Kooten-De Jong
- A.W.C.M. van Emmerik
- J.M.M. van Dalen
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen afwijzing verzoek om herziening fosfaatrecht op basis van Meststoffenwet
In deze zaak heeft appellant, een melkveehouder, beroep ingesteld tegen de afwijzing van zijn verzoek om herziening van het fosfaatrecht door de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. Het fosfaatrecht was vastgesteld op 3 januari 2018, maar appellant betwistte de juistheid van de registratie van zijn dieren in het Identificatie- en Registratiesysteem (I&R-systeem). Hij stelde dat hij niet op de hoogte kon zijn van de onjuiste registratie en dat hij erop mocht vertrouwen dat zijn tussenpersoon, Rendac, de gegevens correct zou doorgeven. De minister heeft het verzoek om herziening afgewezen, omdat appellant volgens de minister zelf verantwoordelijk was voor het controleren van de registratie en hij al eerder op de hoogte had kunnen zijn van de foutieve registratie.
Het College van Beroep voor het bedrijfsleven oordeelde dat de foutieve registratie geen nieuw feit of veranderde omstandigheid was, aangezien appellant al voor het besluit van 3 januari 2018 op de hoogte had kunnen zijn van de registratie. Het College concludeerde dat de minister niet onredelijk heeft gehandeld door het verzoek om herziening af te wijzen. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van de melkveehouder om de gegevens in het I&R-systeem te controleren en dat het niet honoreren van het verzoek om herziening niet in strijd is met de beginselen van behoorlijk bestuur.
De uitspraak werd gedaan door mr. C.A. van Kooten-De Jong, met mr. A.W.C.M. van Emmerik als voorzitter en mr. J.M.M. van Dalen als griffier. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard.