In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 26 juli 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen Stichting [naam 1] en de minister van Economische Zaken en Klimaat over de verlening van een subsidie op grond van de Regeling subsidie vaste lasten financiering COVID-19 (TVL) voor het eerste kwartaal van 2021. De appellante, Stichting [naam 1], had een subsidie aangevraagd die oorspronkelijk was verleend op basis van de SBI-code 68.20.4, maar betwistte dat deze code correct was. Appellante stelde dat de SBI-code 55.20.1, die betrekking heeft op de verhuur van vakantiehuisjes en appartementen, meer aansluit bij haar activiteiten.
Het College oordeelde dat verweerder bij de verlening van de subsidie inderdaad had moeten uitgaan van de SBI-code 55.20.1. Het bestreden besluit, waarin verweerder de subsidie had gehandhaafd op basis van de onjuiste SBI-code 79.11 (Reisbemiddeling), werd vernietigd. Het College heeft zelf in de zaak voorzien en bepaald dat de subsidie aan appellante wordt verleend op basis van de juiste SBI-code 55.20.1, tot een bedrag van € 116.273,54.
De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van SBI-codes bij de subsidieverlening en bevestigt dat appellante recht heeft op de subsidie die is vastgesteld op basis van de correcte SBI-code. Tevens werd bepaald dat er geen proceskosten voor vergoeding in aanmerking komen, maar dat het griffierecht aan appellante moet worden vergoed.