Op 19 juli 2022 heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven uitspraak gedaan in een hoger beroep van een accountant die door de accountantskamer was bestraft met een waarschuwing en een geldboete wegens het niet voldoen aan de permanente educatie (PE) verplichtingen. De accountant, die in de jaren 2016, 2017 en 2018 was ingeschreven in het accountantsregister, had onvoldoende uren aan PE-activiteiten geregistreerd. De accountantskamer had vastgesteld dat de accountant in totaal 39 uur te weinig had besteed aan PE-activiteiten in de driejaarscyclus en had daarom de klacht gegrond verklaard. De accountant had echter in hoger beroep aangevoerd dat hij wel degelijk aan zijn PE-verplichting had voldaan en dat hij de brieven van de beroepsorganisatie niet had ontvangen omdat hij in het buitenland woonde.
Tijdens de zitting op 3 juni 2022 was de accountant niet verschenen, maar de beroepsorganisatie had zich laten vertegenwoordigen. Het College heeft de argumenten van de accountant en de beroepsorganisatie in overweging genomen. De beroepsorganisatie gaf aan dat zij, indien de accountant tijdig zijn activiteiten had geregistreerd, de klacht over de registratieplicht zou hebben ingetrokken. Het College heeft geoordeeld dat de accountant in de periode van 2016 tot en met 2018 aan zijn PE-verplichting had voldaan, ondanks dat hij dit pas in hoger beroep duidelijk maakte. Hierdoor kon de gegrondverklaring van de klacht door de accountantskamer niet in stand blijven.
Het College heeft het hoger beroep gegrond verklaard, de uitspraak van de accountantskamer vernietigd en klachtonderdeel a ongegrond verklaard. De opgelegde maatregelen van waarschuwing en geldboete zijn komen te vervallen. De beslissing is openbaar uitgesproken op 19 juli 2022.