In deze zaak heeft de voorzieningenrechter van het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 8 juli 2022 uitspraak gedaan over een verzoek om voorlopige voorziening van een slachthuis. De minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit had de slachthuiserkenning van verzoekster geschorst na een incident waarbij een schaap met een fractuur werd aangetroffen. De toezichthouders constateerden dat medewerkers van het slachthuis zich onprofessioneel gedroegen, wat leidde tot de schorsing van de erkenning. Verzoekster heeft bezwaar gemaakt tegen deze schorsing en verzocht om een voorlopige voorziening, omdat het offerfeest aanstaande was en zij hierdoor financieel in de problemen zou komen.
De voorzieningenrechter oordeelde dat de schorsing volledig was gebaseerd op één incident, maar dat verzoekster de ernst van het incident inzag en adequate maatregelen had genomen door de betrokken medewerkers te ontslaan. De voorzieningenrechter vond dat de minister niet voldoende had onderbouwd waarom de respons van verzoekster onvoldoende was. Gezien de spoedeisendheid van de situatie, met het offerfeest in het vooruitzicht, besloot de voorzieningenrechter het verzoek toe te wijzen en de schorsing van het primaire besluit te schorsen tot zes weken na de bekendmaking van de beslissing op het bezwaar van verzoekster. Tevens werd de minister veroordeeld in de proceskosten van verzoekster.