ECLI:NL:CBB:2022:355
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag graasdierpremie door te late indiening accountantsverklaring
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 5 juli 2022 uitspraak gedaan in het beroep van een appellant tegen de afwijzing van zijn aanvraag voor de graasdierpremie voor het jaar 2020. De aanvraag was afgewezen omdat de appellant de vereiste accountantsverklaring te laat had ingediend. Het primaire besluit tot afwijzing werd genomen op 19 maart 2021, en het bestreden besluit, waarin het bezwaar van de appellant ongegrond werd verklaard, volgde op 17 mei 2021. De appellant heeft vervolgens beroep ingesteld tegen dit bestreden besluit.
Tijdens de zitting op 22 juni 2022 heeft de appellant, bijgestaan door een gemachtigde, zijn standpunt toegelicht. De appellant had op 15 mei 2020 een nevenactiviteit landbouw geregistreerd en verzocht om uitbetaling van de graasdierpremie. Echter, de accountantsverklaring, die moest aantonen dat zijn landbouwactiviteiten een belangrijk deel van zijn economische activiteiten vormden, werd pas op 29 april 2021 ingediend, wat te laat was volgens de geldende regelgeving.
Het College overwoog dat de appellant niet tijdig had voldaan aan de eisen voor de uitbetaling van de graasdierpremie. De appellant stelde dat hij niet tijdig was geïnformeerd door de verweerder over het ontbreken van de accountantsverklaring, maar het College oordeelde dat de verweerder hem wel degelijk tijdig had geïnformeerd. De uitspraak concludeerde dat het beroep ongegrond was en dat er geen aanleiding was voor een proceskostenveroordeling.