ECLI:NL:CBB:2022:312
College van Beroep voor het bedrijfsleven
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Uitschrijving van bestuurders van een stichting en gerede twijfel over de juistheid van de opgave
In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 14 juni 2022 uitspraak gedaan in een geschil tussen appellant en de Kamer van Koophandel. Appellant, die als bestuurder van een stichting was ingeschreven, was door de Kamer van Koophandel uitgeschreven op basis van een opgave van uitschrijving door twee andere bestuurders. Appellant was het niet eens met deze uitschrijving en heeft beroep ingesteld tegen het besluit van de Kamer van Koophandel. De zaak kwam voort uit een gebrek aan vertrouwen tussen de bestuurders, wat leidde tot wederzijdse uitschrijvingen.
De Kamer van Koophandel had in een eerder besluit de opgave tot uitschrijving van appellant gegrond verklaard, maar het College oordeelde dat de Kamer van Koophandel geen gerede twijfel had hoeven hebben over de juistheid van de opgave tot uitschrijving van appellant. Het College volgde het standpunt van de Kamer van Koophandel dat de opgaven op dezelfde dag waren gedaan en dat appellant op dat moment niet meer als bestuurder kon worden beschouwd, omdat hij op een vergadering op 10 december 2019 was ontslagen. Appellant voerde aan dat de notulen van deze vergadering vals waren, maar het College oordeelde dat er geen aanwijzingen waren dat de notulen niet juist waren.
Het College concludeerde dat de Kamer van Koophandel terecht had gehandeld door de opgave tot uitschrijving van appellant niet te weigeren. Het beroep van appellant werd ongegrond verklaard, en er werd geen proceskostenveroordeling opgelegd. De uitspraak werd openbaar uitgesproken op 14 juni 2022.