In deze zaak heeft het College van Beroep voor het bedrijfsleven op 24 mei 2022 een heropeningsbeslissing genomen in het beroep van een ondernemer in de sierteelt tegen de minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit. De ondernemer had een aanvraag ingediend voor een tegemoetkoming op grond van de Regeling tegemoetkoming land- en tuinbouwondernemers COVID-19 (TLTO), maar deze was door de minister vastgesteld op nihil. De ondernemer had geen omzetgegevens over de jaren 2017 tot en met 2019 aangeleverd, wat essentieel was voor de beoordeling van de omzetderving als gevolg van de coronamaatregelen. De minister had het bezwaar van de ondernemer ongegrond verklaard, waarna de ondernemer in beroep ging.
Tijdens de zitting op 28 februari 2022 is de ondernemer verschenen, bijgestaan door zijn echtgenote, terwijl de minister zich liet vertegenwoordigen door een gemachtigde. Het College heeft vastgesteld dat het onderzoek niet volledig was en heeft besloten het onderzoek te heropenen. Het College heeft daarbij aangegeven dat de omzet van de pioenrozen van de ondernemer ook in de berekening van de omzetderving moet worden meegenomen. De TLTO biedt geen ruimte voor de door de ondernemer gewenste berekeningswijze, waarbij de omzetschade voor tulpen niet op basis van omzetverschil, maar op basis van aangekochte maar niet verkochte tulpenbollen zou worden berekend.
Het College heeft de minister opgedragen om binnen zes weken na de heropeningsbeslissing een nader standpunt in te nemen over de uitbreiding van het teeltoppervlak van de ondernemer, aangezien de ondernemer had betoogd dat hij prikbakken had aangeschaft die mogelijk als uitbreiding konden worden aangemerkt. Het College houdt verdere beslissingen aan tot de einduitspraak op het beroep.